Suïcidaliteit bij ouderen

In dit dossier

Vragen?

Het levenseinde, niet doodzwijgen.

Dood gaan is onderdeel van het leven. Onderin de pagina staat een video: Ouderen staan dichter bij de dood. Hoe mensen met de dood van zichzelf of van anderen omgaan is verschillend. Het tijdstip van overlijden wordt bepaald door: een natuurlijke oorzaak, versnelt door medisch handelen, euthanasie of een actieve handeling van de persoon zelf.

Omgaan met de dood is voor veel hulpverleners lastig en zij gaan verschillend met de dood om. Zowel met hun eigen sterfelijkheid als met die van hun cliënten. Om goed te kunnen bepalen wat je wel of niet doet, of kunt betekenen voor een oudere met een doodswens als hulpverlener, is het van belang kennis te vergaren over sterven, doodswensen, suïcidaliteit en richtlijnen. Voor organisaties is het van belang een visie te ontwikkelen, wat willen we of juist niet? Uiteraard heb je als hulpverlener vaardigheden nodig om het onderwerp dood gaan of dood willen bespreekbaar te maken. Het belangrijkste voor een oudere die over de dood nadenkt, is dat een hulpverlener contact maakt met de oudere, want zonder contact is er geen goede hulpverlening mogelijk.

Wat is het?

Er zijn verschillende manieren waarop en verschillende omstandigheden waarin ouderen aan de dood denken, zoals:

  1. Bezig zijn met de dood in de laatste levensfase, als voorbereiding op het uiteindelijk overlijden.
  2. De dood willen versnellen door medisch handelen.
  3. Dood willen in overleg met anderen en de hulpverlening, bijvoorbeeld stoppen met eten en drinken met begeleiding, een euthanasieverzoek of een verzoek tot hulp bij zelfdoding.
  4. Actief dood willen en suïcidaal gedrag vertonen, dat wil zeggen bezig zijn met zelf een einde aan het leven te willen maken.

Het bezig zijn met de dood kan verschillende emoties oproepen. Het leven wordt vaak geëvalueerd en overdacht. Ook geloof en levensvisie worden nog eens tegen het licht gehouden. Wat is dood zijn eigenlijk? Is er een hiernamaals? Hoe gaat sterven? Ga ik pijn lijden? Dit zijn allemaal vragen die kunnen spelen. Op veel vragen weten we als hulpverlener ook geen antwoord. De vragen bespreken en steun bieden, helpt en maakt ouderen minder eenzaam. Ook is het goed om te bespreken wat iemand belangrijk vindt bij zijn/haar overlijden. De rol van de hulpverlening is dan het bieden van goede palliatieve zorg. Informatie over palliatieve zorg in de psychiatrie is o.a verkrijgbaar bij GGZ Centraal en KNMG.

Als iemand versneld wil overlijden is het van belang om te weten waardoor dit komt. Een verhuizing naar een verzorgingshuis kan bij een 99 jarige, die altijd zelfstandig heeft gewoond en niet van anderen afhankelijk wil zijn aanleiding zijn om niet meer verder te willen leven. Ouderen kunnen "Klaar zijn met leven"of zelfs "lijden aan het leven". Ook kan het vermogen om te leven steeds minder worden door verdere lichamelijke of geestelijke achteruitgang. Zo kan iemand op basis van zijn of haar situatie het gevoel hebben niet verder te willen leven. (rapport Dijkhuis: "Op zoek naar normen voor het handelen van artsenbij vragen om hulp bij levensbeëindiging in geval van lijden aan het leven", Utrecht 2004). Het gevolgde beleid hangt uiteraard van de overwegingen en mogelijke verbeteringen af.

Een doodswens kan ook ontstaan vanuit een minder goede interpretatie van de werkelijkheid. Door overmatig piekeren of een psychiatrische ziekte kan een oudere er van overtuigd raken dat dood zijn de beste oplossing is. Hierbij kunnen ouderen gaan denken aan levensbeëindiging of zelfs pogingen doen om actief een einde aan hun leven te maken.

Ouderen die suïcidaal zijn, en dus actief een eind aan hun leven willen maken, doen over het algemeen minder pogingen en hebben vaker een geslaagde suïcide dan volwassenen. Onder suïcidaal gedrag wordt verstaan: "alle handelingen en gedachten om zelf een einde aan het leven te maken". Zie ook richtlijn Diagnostiek en behandeling van Suïcidaal gedrag.  Suïcidaal gedrag kan opgesplitst worden in drie componenten:

  1. Suïcide-ideatie is het actief denken aan of het overwegen van suïcide als gedrag om daarmee ervaren problemen of moeiten op te lossen. Ook hoort hierbij fantaseren over suïcide en er dwangmatig over nadenken
  2. Een suïcidepoging is het moedwillig proberen om zichzelf zodanig te beschadigen met als verwachting dat er een einde aan het leven komt. Bij een poging is er geen sprake van een dodelijke afloop
  3. Suïcide betekent dat iemand daadwerkelijk sterft naar aanleiding van de handelingen die hij/zij zelf heeft uitgevoerd met de verwachting dat hij/zij meteen zou sterven.

Wat maakt dat iemand suïcidaal wordt? In het stress-kwetsbaarheidmodel, zoals gebruikt in de multidisciplinaire richtlijn Diagnostiek en Behandeling van Suïcidaal Gedrag (hoofdstuk 5) zijn de beïnvloedende factoren in relatie tot elkaar aangegeven. Uiteindelijk komt iemand in een toestand van 'entrapment' terecht. Entrapment wil zeggen in een psychologische fuik terecht komen en geen andere oplossingen meer kunnen bedenken. Iemand gaat zich afsluiten en maakt steeds minder contact. Contact maken is dus de eerste interventie.

Belangrijke oorzaken voor het hebben van doodswensen of suïcidaal zijn bij ouderen, zijn lichamelijke ziektes, pijn, slaapstoornissen, verslavingsproblemen, rouw, verlies, psychiatrische stoornissen en vooral depressies. Behandeling en verlichting van de hierboven genoemde problemen is natuurlijk aangewezen, maar houd rekening met bijwerkingen van medicatie.

Gevolgen

Het hebben van een doodswens of het suïcidaal zijn, heeft een ziektelast tot gevolg en een verhoogde consumptie van medische zorg op niet-psychiatrisch gebied. Ouderen willen vaak anderen niet belasten met hun doodsgedachten, waardoor ze nog eenzamer en hopelozer worden.

Behandeling

Een behandelstrategie

  1. Maak contact en bied continuïteit
  2. De dood bespreken
  3. 'Kwaliteit van leven' inventariseren
  4. Autonomie respecteren
  5. Het systeem betrekken
  6. Een concreet plan maken
  7. Evalueren
  8. Samenwerken
  9. Belang van een visie

Zie ook de richtlijn Diagnostiek en Behandeling van Suïcidaal gedrag en de PowerPoint presentatie: Het levenseinde, een doodgezwegen onderwerp? NKOP symposium 2012.

Onderzoek en diagnostiek

Meer informatie over onderzoek en diagnostiek kunt u vinden in de multidisciplinaire richtlijn Diagnostiek en Behandeling van Suïcidaal Gedrag. Voor ouderen gelden in principe dezelfde regels voor diagnostiek en behandeling. Wel lijken er accent verschillen te zijn tussen ouderen en volwassenen. We moeten ons bij ouderen meer richten op hun bijkomende problemen. Zelden is er bij hen sprake van slechts één oorzaak. Dit maakt een integrale multidimentionele benadering nodig: waarbij de somatische kant, de psychiatrische kant, het levensperspectief, en de kwaliteit van leven meegenomen moeten worden. De uitkomst van goede diagnostiek wordt in een structuurdiagnose omschreven waarin duidelijk wordt, wat er aan de hand is, de urgentie in relatie tot oorzakelijke factoren, stressoren en persoonlijkheid.

Bij acuut suïcidaal gedrag moet eerst veiligheid gewaarborgd worden. Vervolgens is het van belang tijd en ruimte te creëren door in gesprek te gaan over de mogelijkheden en daarbij uit te leggen dat onderzoek naar de oorzaken en mogelijkheden tijd kost. Dus deze tijd dan ook te vragen. Door open te communiceren over de mogelijkheden wordt de benodigde tijd meestal ook gegeven.

Onderzoek

Factsheet preventie van suïcidaliteit
Kamerbrief met de jaarrapportage vermindering suïcidaliteit 2011
Why suicide? Elderly people who committed suicide and their experience of life in the period before their death, Kjolseth, I., Ekeberg, O., & Steihaug, S. (2009).
Risk and protective factors for suicide and suicidal behavior: A literature review, McLean, J., Maxwell, M., Platt, S., Harris, F., & Jepson, R. (2008).
Onderzoek naar aspecten van suïcide in Nederland 2008-2012
Suïcidepreventie: Aangrijpingspunten voor de publieke gezondheidszorg
Attempted suicide in the elderly: Characteristics of suicide attempters 70 years old and older and a general population comparison group, Wiktorsson, S., et al. (2010).
Cijfers van het CBS over zelfdoding, alle leeftijden en vanaf 55 jaar en ouder.

Diagnostiek

Er is een aantal richtlijnen ontwikkeld. Op Psychiatrieweb kunt u een aantal vinden.

Voor meer informatie over behandeling, suïcidaliteit en interventies kunt u kijken op het Nederlands Kenniscentrum Angst en Depressie.

Overige informatie

Digitale producten

Het levenseinde, een doodgezwegen onderwerp. NKOP symposium
Is alles besproken van het NUZO (folder)
Mag ik dood (video)

Richtlijnen

Handreiking voor de beoordeling van wilsbekwaamheid 
Richtlijn palliatieve zorg
Richtlijn Diagnostiek en Behandeling van Suïcidaal gedrag
Richtlijn Diagnostiek en Behandeling van Suïcidaal gedrag (samenvatting)
Richtlijn NVvP Hulp bij zelfdoding in de psychiatrie

Links

113 - Zelfmoord, praten helpt!
alsjenietmeerbeterwordt
gewoondood
knmg - levenseinde
nvve
spreekuurthuis

Boeken

Suïcidaliteit in de praktijk. Ad Kerkhof en Bert van Luyn
Uitweg, een waardig levenseinde in eigen hand. Boudewijn Chabot en Stella Braam
Suïcidepreventie in de praktijk - Hoofdstuk 20 De dood als uitkomst? Lia Verlinde

Trainingen

In overleg met het NKOP kan training op maat worden georganiseerd voor een team, een groep professionals of inhoudelijk beleidmakers. Deze cursussen kunnen gericht zijn op kennisontwikkeling en het inoefenen van vaardigheden, en/of het ontwikkelen van een visie en beleid.

Het NKOP heeft in samenwerking met Lia Verlinde een training 'Doodgewoon erover praten' ontwikkeld.