Implementatieparel Helder op School

Met Helder op School (voorheen De Gezonde School en Genotmiddelen, DGSG) brengen we preventie van alcohol-, tabak- en drugsgebruik naar de klas. "We kijken heel kritisch of wat we doen werkt", vertelt Jeroen Lammers.

Jeroen Lammers was projectleider van Helder op School. Hij is in 2021 overleden.

Waar richt Helder op School zich op?

Helder op School (voorheen De Gezonde School en Genotmiddelen, DGSG) richt zich op preventie van alcohol-, tabak- en drugsgebruik. We zijn een preventieprogramma voor alle schooltypes: basisschool, regulier voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs, praktijk onderwijs, mbo, hbo en wo.

Hoe lang bestaat het project al?

Al meer dan 30 jaar.

Hoeveel mensen bereik je ermee?

Iedere twee jaar doen we een implementatiemonitor. De laatste monitor laat zien dat we 58% van de vo-scholen (voortgezet onderwijs) in Nederland bereiken. Dat zijn 375 vo-scholen in Nederland.

Wat maakt de implementatie zo’n succes?

De kracht van Helder op School is het hebben van een sterk netwerk. Bij ons zijn dat de preventieafdelingen van de GGD’en en instellingen voor verslavingszorg. Zij fungeren als ambassadeurs en gaan naar scholen, voeren Helder op School uit en ondersteunen de scholen bij het uitvoeren van de lessen.

Wat doe je dat anderen niet doen?

In verhouding tot andere partijen zijn we een programma dat naast ontwikkelen, ook wetenschappelijke onderbouwing en effectonderzoek doet. We kijken heel kritisch of hetgeen werkt wat we doen. Ook onze landelijke dekking via de GGD’en en instellingen voor verslavingszorg is een groot pluspunt.

Welke elementen zijn van belang om landelijke subsidie te krijgen?

Naast ontwikkeling en onderzoek heb je structurele landelijke financiering en ruimte nodig binnen je programma voor implementatie. Mensen trainen, zowel preventiewerkers als scholen, kost geld, tijd en aandacht om dit op een goede manier te doen. We hebben het geluk dat we dat al 25 jaar kunnen.

Welke implementatietips heb je voor anderen?

Investeer in goede mensen. We kunnen wel zoveel trainingen organiseren, lesmateriaal ontwikkelen of factsheets schrijven, het staat of valt met een goede preventiewerker en docent.

Van lesboekjes naar verplichte trainingen. Hoe zit dat?

De laatste jaren zijn we zowel de preventiewerker als de docent aan het trainen. Want voorheen kon je lesboekjes bestellen en uitvoeren, los van de GGD of verslavingszorg, maar daar zijn we steeds meer vanaf gestapt. Je moet echt wel weten waar je het over hebt zowel als trainer en als docent. Daar zit nu een verplichte training aan, om de kwaliteit te borgen. Een enorme omslag binnen het preventiewerk, Helder op School en scholen.

We gaan dus nu ook eisen stellen aan de preventiewerkers. En dat zorgt voor een spanningsveld met de instellingen (wie zijn wij als Trimbos om te bepalen of een preventiewerker wel of niet geschikt is). De implementatie op vo-scholen is omlaag gegaan (van 70% naar 58%). Dat heeft te maken met dat regio’s door bezuinigingen geen geld meer hebben om het uit te voeren maar dus ook door de dalende verkoop van producten. Dit is een bewuste keuze. Een lagere implementatiegraad, maar wel een hogere kwaliteit van implementatie.

Lessons learned…

Implementatie kost veel tijd. Je wilt natuurlijk graag een zo groot mogelijk bereik van scholen. Maar elke nieuwe interventie die we nu hebben (bijvoorbeeld Frisse Start of In Charge) heeft jaren nodig voordat je zo’n groot bereik hebt. We hadden een programma, DGSG dat een groot bereik had, maar eigenlijk niet effectief was.

Door een uitgebreide meta-analyse zijn we met Helder op School naar interventies gegaan, specifiek per doelgroep die we met verplichte trainingen implementeren op scholen. We betrekken tegenwoordig de scholen en preventiewerkers intensiever bij de ontwikkeling van de lesmaterialen. Scholen zijn in het hele proces betrokken, bij de ontwikkeling, implementatie en onderzoek. Een hele andere aanpak. We hebben hierdoor bereikt dat onze interventies beter aansluiten bij de praktijk.