Samenwerking binnen sociotherapeutische leefmilieus

In dit dossier

Bij leefmilieus worden zowel cliënten als medewerkers in groepen verdeeld om zo een samenhangend aanbod van zorg, behandeling, benadering, dagbesteding en huisvesting te kunnen bieden. Anouk Matser van Archipel Zorggroep vertelde over haar visie op sociotherapeutische leefmilieus. 

Dat het thema actueel en interessant is, bleek uit de hoge opkomst van deelnemers aan deze bijeenkomst. Een aantal van de deelnemers geven aan te werken met sociotherapeutische leefmilieus en bij een aantal anderen bestaat de wens het vorm te gaan geven in de organisatie.

De bijeenkomst bestond uit 2 onderdelen, waarvan Anouk Matser, gezondheidszorgpsycholoog bij Archipel Zorggroep het eerste deel op zich nam. Zij nam ons mee in haar visie op sociotherapeutische leefmilieus (klik hier voor de presentatie).

Samengevat:

Bij leefmilieus worden zowel cliënten als medewerkers in groepen verdeeld om zo een samenhangend aanbod van zorg, behandeling, benadering, dagbesteding en huisvesting te kunnen bieden.

De verschillende leefmilieus met bijbehorende kernbegrippen:

  • Sociogroep: zelf doen, prikkels, uitdaging, maatschappij, samen/groep.
  • Sfeergroep: veiligheid, rust, sfeer, mogen, kleine groep.
  • Bakengroep: individueel, houvast, weinig prikkels, eigenheid.
  • Balansgroep: balans rust/activiteit, balans in contact/op zichzelf zijn, structuur, individueel of kleine groep.

Bij het zoeken naar het juiste milieu, wordt eerst gedifferentieerd op ziekte beeld, daarna op welke plek voor iemand het meest geschikt zou zijn.

Winst: Ogenschijnlijk minder probleemgedrag, verbeterde groepsdynamiek, minder overprikkeling, minder dwaalgedrag en minder medicatie, expertise van medewerkers adequater ingezet en bewust werken vanuit de visie.

Wat kan nog beter?

  • Alle behandelaren meenemen in het concept, zodat ze zelf gaan nadenken over de manier waarop ze hun behandeling aanpassen aan het leefmilieu.
  • Zoveel mogelijk activiteiten en behandelingen buiten de huiskamer, om het leefmilieu in stand te houden.

Op de presentatie van Anouk kwamen direct veel vragen. Hierbij een greep uit alle vragen die toehoorders bezig hielden met daarbij een kort antwoord:

  • Hoe pak je het aan als veel mensen hebt voor in één groep en te weinig voor de andere groepen?
    Lastig! Al kies je eerder voor een leeg bed, dan een verkeerde plaatsing.
  • Wat zijn redenen om een bewoner van groep te laten veranderen?
    Wanneer iemand grote gedragsveranderingen vertoont en beter af zou zijn in een ander milieu.
  • Hoe vaak verhuizen bewoners gemiddeld van het ene leefmilieu naar het ander? Ongeveer 20% van de bewoners.

Ester Willemse vervulde het tweede deel van de bijeenkomst met vragen die op het moment spelen bij Atlant. Nieuwbouw voor 80 cliënten is een enorme uitdaging, hoe kun je daar nu het beste invulling aan geven?

Vanzelfsprekend is geen eenduidig antwoord te geven op de vraag, maar vanuit het publiek werden waardevolle ervaringen en tips gedeeld wat betreft het opzetten van het gebouw voor deze doelgroep:

  • Veel mensen hebben toch de basisbehoefte om nabij anderen te zijn, houdt daar rekening mee.
  • Vaak worden gebouwen flexibel opgezet, zodat later nog van alles mogelijk is. In de praktijk wordt hier weinig gebruik van gemaakt.
  • Gebruik meubilair en kleuren om sfeer te bepalen.
  • Pas op voor te grote slaap- woonkamers, zorgen voor een ongeborgen gevoel. Daarentegen zou het ook mooi zijn de ruimte aan te passen aan de wens van de bewoner.
  • Wat bewoners belangrijk vinden:
    • Eigen kamer (liefst aan het einde van de gang)
    • Zicht op de tuin
    • Eigen natte cel
    • Voldoende rookplekken
    • Ontmoetingsruimten (als daar behoefte aan is)
  • Denk na over de plek voor medewerkers; aparte kantoren of juist niet?
  • Zorg ervoor dat de architect het gebouw voor de mensen maakt en niet voor zichzelf (denk daarbij aan: het gebruik van veel glas, akoestiek en gehorigheid).
  • Betrek cliënten bij het vormgeven van het gebouw.

Daarnaast werd over de volgende stelling gediscussieerd;

‘De behandeling hoort niet in de directe leefomgeving van de bewoner.’

Voor: Bewoners horen in eerste instantie te ‘wonen’, thuis komt de fysio ook niet langs.

Tegen: Als behandelaar moet je wel op een afdeling komen om te zien wat er speelt.