Pakket Interactie met Naasten op Maat (PINM)
Het Pakket Interactie met Naasten op Maat (PINM) verbetert het psychosociaal welbevinden van naasten van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening. Door de stappen te doorlopen van de interventie, profiteren niet alleen de naasten zelf, maar vaak ook de relatie met de cliënt.
Erkenning
PINM is beoordeeld door de Erkenningscommissie Langdurende Ouderenzorg (Vilans) en erkend als Goed onderbouwd (11 juni 2024).
Doel en doelgroep
Het doel van PINM is het helpen verbeteren van het psychosociaal welbevinden van de directe naaste(n). Denk aan partners, kinderen, broers en zussen, ouders, vrienden anderen. Indirect helpt deze methode bij het verbeteren van de relatie met de cliënt. De naaste leert namelijk beter omgaan met de situatie en daar profiteert de cliënt ook van.
PINM is ontwikkeld voor hbo- en Msc-verpleegkundigen in de (specialistische) ggz. Inmiddels blijkt de methode ook goed bruikbaar in andere zorgcontexten, en wordt deze ook toegepast door andere zorgprofessionals buiten de (specialistische) ggz.
Aanpak
De interventie kent een systematische aanpak. Deze wordt ingezet om tegemoet te komen aan de ondersteuningsbehoefte van de naaste. PINM bestaat uit 3 stappen die cyclisch worden toegepast:
- Voorbereiding – in kaart brengen van de ondersteuningsbehoefte.
- Uitvoering – het voeren van ondersteunende gesprekken met behulp van beproefde methodieken
- Afronding – samen terugblikken op wat bereikt is en bepalen wat de volgende stap is.
De methode kan op elk moment in de behandeling worden ingezet, zowel individueel als in groepsverband. De betrokken zorgverlener volgt hiervoor een specifieke training.
Materiaal
De handleiding van de PINM-methodiek is vrij verkrijgbaar via marian.zegwaard@ithinks-learning.nl of m.zegwaard@vilans.nl. De volledige beschrijving van de PINM vind je in de bijbehorende reader. De digitale Welzijnsmeter, onderdeel van stap 1 in de PINM, kunnen naasten invullen via www.altrecht.nl/naaste of via Welzijnsmeter Altrecht. De (s)ggz-instellingen die gebruikmaken van het EHealth platform van Karify, kunnen gebruik maken van een blended module die nu nog de oude naam PIMM heeft.
Onderbouwing
PINM is gebaseerd op Interpersoonlijke counseling (IPC) ) (Weissman et al., 1993), een gespreksmethode die bijdraagt aan het vergroten van kennis, inzicht en draagkracht bij naasten. De aanpak richt zich onder andere op:
- meer kennis over de (gevolgen van) de aandoening
- bewustwording van de mogelijke gevolgen voor de naaste
- leren omgaan met verlieservaringen als gevolg van de aandoening
- het leren vinden van steun in het eigen netwerk
Door deze elementen krijgen naasten meer grip op hun situatie en kunnen ze het mantelzorgen beter volhouden.
Onderzoek
Eerste studie (2017)
De basis van PINM is gelegd in het promotieonderzoek van M.I. Zegwaard (2017, ZonMw 60-60110-98-204). In dit traject is de interventie verder ontwikkeld en getest. Het proces werd begeleid aan de hand van het model van Van Meijel e.a. (2004). Eerst zijn via een literatuurstudie en diepte-interviews de behoeften van naasten uitgebreid in kaart gebracht. Ook is onderzocht welke vormen van ondersteuning ggz-verpleegkundigen aan naasten bieden. Op basis van deze inzichten zijn diverse evidence-based methodieken geselecteerd die aansluiten bij de ondersteuningsvragen van naasten. Een pilot liet vervolgens zien dat PINM kan bijdragen aan meer eigen regie, meer zelfvertrouwen en nieuwe hoop op een andere toekomst. Daarbij bleek dat het succes van de interventie in sterke mate afhangt van de vertrouwensrelatie tussen de ggz-verpleegkundige en de naaste.
Tweede studie (2021–2024)
Het tweede onderzoek is een multicenter validatiestudie naar de verschillende typen naasten. Binnen dit project is de Welzijnsmeter ontwikkeld, een digitale vragenlijst die meerdere dimensies van de impact van ernstige psychiatrische aandoeningen in kaart brengt (Novak, 1985). Het doel was om via deze dimensies subgroepen van naasten te onderscheiden die het meest gebaat zijn bij specifieke vormen van ondersteuning. In totaal zijn 513 ingevulde vragenlijsten geanalyseerd met behulp van latente klassenanalyse. Daarnaast is een test-hertest uitgevoerd waarbij 47 naasten de Welzijnsmeter twee keer hebben ingevuld. De voorlopige resultaten wijzen op de aanwezigheid van vier duidelijke subgroepen. Zowel het wetenschappelijke artikel als de praktische vertaling van deze bevindingen worden momenteel voorbereid.
 
           
     
            