Header Image

Waar vind je cijfers over mentale gezondheid jeugd?

Ondanks dat het met veel jongeren goed gaat, zijn er signalen voor toegenomen maatschappelijke verwachtingen en mentale druk bij de jeugd. Zo is tussen 2017 en 2021 het percentage jongeren met emotionele problemen flink toegenomen. In 2023 is het percentage meisjes met emotionele problemen wel weer iets gedaald. Ook voor de meeste aspecten van mentale gezondheid van studenten is er een lichte verbetering te zien in 2023 ten opzichte van 2021.

Dit dossier zet de cijfers over mentale gezondheid onder jongeren op een rij. De cijfers over kinderen (groep 7 en 8) en jongeren (12 t/m 18 jaar) worden onder andere verzameld in twee landelijke studies onder leerlingen in het regulier basis- en voortgezet onderwijs:

Beide studies worden elke vier jaar uitgevoerd en wisselen elkaar om de twee jaar af. De HBSC-studie gaat uitgebreid in op mentale gezondheid en sociale relaties van scholieren. Het Peilstationsonderzoek stelt hier enkele vragen over. De studies worden uitgevoerd door het Trimbos-instituut (Peilstationsonderzoek), in samenwerking met de Universiteit Utrecht en het SCP (HBSC).

Bundeling van informatie
Op de website Monitor Mentale Gezondheid staat een overzicht van de actuele cijfers over de mentale gezondheid van kinderen, adolescenten en jongvolwassenen. Beschikbare landelijke cijfers worden hierin gebundeld. De website is op het moment van schrijven (maart 2025) nog in ontwikkeling.

Kinderen van 0-12 jaar

Er zijn weinig landelijke cijfers beschikbaar over de mentale gezondheid van kinderen van 0-10 jaar. Over leerlingen in groep (6, 7 en) 8 zijn wel cijfers beschikbaar.

Jongeren van 12-18 jaar

Andere periodieke onderzoeken

Jongvolwassenen van 18-25 jaar

Omdat verschillende onderzoeken zich op verschillende doelgroepen richten, maken we hier onderscheid tussen studenten en de brede doelgroep jongvolwassenen.

Studenten

In het landelijke onderzoek Mentale gezondheid en Middelengebruik Studenten hoger onderwijs (MMMS)  wordt de mentale gezondheid en het middelengebruik van studenten van hogescholen en universiteiten in Nederland in kaart gebracht.

Bekijk de laatste cijfers over mentale gezondheid in het hoger onderwijs.

Over de mentale gezondheid van studenten in het mbo is relatief weinig bekend [14]. Vragenlijstonderzoeken richten zich zelden op mbo-studenten. De onderzoeken die wel gedaan zijn, richtten zich vaak op een specifieke groep mbo-studenten, zoals studenten van een bepaalde opleidingsrichting of van één bepaald mbo-niveau. Hierdoor ontbreken representatieve gegevens over de mentale gezondheid van de totale groep mbo-studenten [14]. In 2024 is er onderzoek gedaan naar de risicofactoren en oplossingen van prestatiedruk en stress bij mbo-studenten. Bekijk de uitkomsten hier. Ook zijn in 2024 resultaten van het signaleringsinstrument TestJeLeefstijl van de MBO-raad gepubliceerd, echter zijn deze cijfers niet representatief voor alle mbo-studenten.

Onderzoek tijdens de coronapandemie liet zien dat mbo-studenten zich in deze periode, net als andere jongeren, vaker somber en eenzaam voelden dan voor de coronapandemie [15]. Er zijn verschillende risicogroepen te onderscheiden in de ontwikkeling of het verloop van mentale problemen tijdens de coronapandemie [16]. Studenten die al vóór de coronapandemie veel mentale problemen hadden, blijken het meest kwetsbaar. Zij hadden ook na de coronapandemie nog de meeste mentale problemen [16].

Jongvolwassenen

Hoewel veel onderzoeken gericht zijn op studenten, zijn er ook cijfers beschikbaar over de mentale gezondheid van de brede doelgroep jongvolwassenen (16 t/m 35 jaar). Lees hier meer over in de 'QuickScan mentale gezondheid en zorggebruik jongvolwassenen' uit 2024.

Gebrek aan cijfers over psychische aandoeningen

Bovenstaande cijfers bieden inzicht in algemene trends rondom mentaal welbevinden en mentale problemen van de jeugd. Deze cijfers zijn echter gebaseerd op zelfrapportage, wat betekent dat jeugdigen zelf hebben aangeven hoe het met hen gaat. Zelfrapportage kan beperkingen met zich meebrengen. Zo zijn jeugdigen mogelijk geneigd sociaal wenselijke antwoorden te geven, wat kan leiden tot zowel over- als onderrapportage van problemen [5,7].

Landelijk representatieve cijfers over het vóórkomen, het beloop en de gevolgen van psychische aandoeningen bij jongeren tot 18 jaar ontbreken in Nederland [17, 18]. Daardoor is het bijvoorbeeld niet bekend hoeveel jongeren op dit moment een depressieangststoornis,  burn-out of ADHD hebben. Ook weten we niet welke jongeren het meeste risico lopen op deze psychische aandoeningen en welke gevolgen deze aandoeningen hebben voor de jongere, het gezin en de school.

Kortom, het volledige spectrum van de mentale gezondheid (van welbevinden tot het ervaren van klachten tot het hebben van een stoornis) van de jeugd is niet goed in beeld. Dit is dan ook één van de aandachtspunten in de  kennisagenda mentale gezondheid jeugd. Er zijn verschillende initiatieven die verandering in het gebrek aan een overkoepelend beeld proberen te brengen, zoals het DREAMS-onderzoek en de StroomOP Monitor. En dat is belangrijk, want een gebrek aan data leidt onder andere tot een mismatch tussen de beschikbare zorg en de vraag naar zorg. Cijfers over de omvang en ernst van problemen kunnen, gecombineerd met cijfers over zorggebruik, bijdragen aan betere keuzes voor de organisatie van het zorgaanbod en het inkoopbeleid [19].

Daarnaast kunnen data over mentale gezondheid en zorggebruik bijdragen aan kwaliteitsbeoordeling van de jeugdhulp. Het kan bijvoorbeeld inzicht geven in hoe jeugdigen bij jeugdhulp terechtkomen, welke zorg wordt verleend en of jeugdhulp heeft bijgedragen aan welbevinden of herstel [19]. Tien concrete adviezen maken duidelijk welke stappen nodig zijn om meer zicht te krijgen op de mentale gezondheid en het zorggebruik van de jeugd.