Landelijke Monitor Depressie: Resultaten 3e peiling
Het vóórkomen van een depressie of depressieklachten laat bij verschillende risicogroepen in de algemene bevolking een stijgende trend zien in de afgelopen jaren. Ook neemt bij diverse risicogroepen het gebruik van huisartsenzorg vanwege depressie(klachten) in meer of mindere mate toe. Dat blijkt uit de derde peiling van de Landelijke Monitor Depressie, die gaat over trends tot en met 2021. Deze monitor wordt uitgevoerd in het kader van het Meerjarenprogramma Depressiepreventie.
Meerjarenprogramma Depressiepreventie
Het Meerjarenprogramma Depressiepreventie (MJP DP) is in 2017 gestart en ambieert dat er in 2030 30 procent minder mensen een depressie hebben. Hiertoe wordt gewerkt aan het ontwikkelen en landelijk uitrollen van sluitende ketenaanpakken voor zes risicogroepen met een verhoogde kans op een depressie:
- Jongeren, onder wie KOPP/KOV
- Jonge vrouwen, onder wie aanstaande en pas bevallen vrouwen
- Werknemers in stressvolle beroepen
- Huisartspatiënten met signalen van (beginnende) depressie
- Mantelzorgers
- Mensen met een chronische ziekte
Een sluitende ketenaanpak omvat bewustwording, vroegsignalering, toeleiden naar (preventieve) interventies, innovatie/doorbraakprojecten, ondersteuning van zelfmanagement en onderzoek/monitoring.
Landelijke Monitor Depressie
Om na te gaan in hoeverre het lukt om het aantal mensen met een depressie aanzienlijk te verminderen, kijkt de Landelijke Monitor Depressie voor deze risicogroepen naar trends in:
- Populatieprevalentie: Hoe vaak een depressie en hoe vaak depressie- en aanverwante klachten (zoals angstklachten en burn-outklachten) vóórkomen in de algemene bevolking.
- Zorgprevalentie: Hoe vaak mensen met een depressie of depressieklachten hulp zoeken in de huisartsenzorg of ggz.
- Intensiteit van zorggebruik: De soort en mate van zorg die deze mensen ontvangen in de huisartsenpraktijk of ggz.
Hiervoor wordt gebruik gemaakt van gegevens uit bestaande, landelijk representatieve databronnen. Door deze drie trends te volgen, kan worden bepaald of er over de tijd verbeteringen optreden die aansluiten bij de ambitie van het MJP DP.
Nog geen dalende trends
Bij een succesvolle aanpak van landelijke depressiepreventie zouden op de langere termijn de volgende veranderingen worden verwacht:
- een dalende populatieprevalentie;
- een dalende zorgprevalentie; en
- minder intensief zorggebruik.
De derde peiling van de Landelijke Monitor Depressie laat zien dat vooralsnog geen sprake is van dalende trends. Zo vertoont het vóórkomen van een depressie of depressieklachten bij verschillende risicogroepen in de algemene bevolking juist een stijgende trend in de afgelopen jaren. Ook neemt bij diverse risicogroepen het gebruik van huisartsenzorg vanwege depressie(klachten) in meer of mindere mate toe. Het is niet verrassend dat er nog geen dalende trends waarneembaar zijn. Van het MJP DP kan nog geen impact worden verwacht, omdat het programma zich tot nu toe gericht heeft op het ontwikkelen van de sluitende ketenaanpakken voor de zes risicogroepen. In de volgende fase van de MJP DP ligt de focus op het breed implementeren, toepassen en doorontwikkelen van de ketenaanpakken in de praktijk. De geobserveerde stijgende trends onderstrepen het belang hiervan.
Vervolg Landelijke Monitor Depressie
In 2023 zal de vierde peiling worden uitgevoerd, waarin gegevens tot en met 2022 worden meegenomen. De vierde peiling betreft een ‘tussenmeting’ (net als de tweede peiling) omdat uitgegaan zal worden van minder gegevens dan bij de ‘uitgebreide’ eerste en de huidige derde peiling.
> Bekijk hier de derde peiling van de landelijke monitor depressie