Landelijke Monitor Depressie: resultaten 2e peiling
Het vóórkomen van depressieklachten onder risicogroepen laat in de afgelopen jaren een wisselend, een stabiel, of juist een stijgend beeld zien. Het gebruik van huisartsenzorg vanwege een depressie of depressieklachten neemt in het algemeen toe. Dat blijkt uit de tweede peiling van de Landelijke Monitor Depressie. Deze volgt in hoeverre de ambitie van het Meerjarenprogramma Depressiepreventie wordt bereikt, een vermindering van het aantal mensen met een depressie in 2030 met 30%. De tweede peiling gaat over trends tot en met 2020.
Meerjarenprogramma Depressiepreventie
Het Meerjarenprogramma Depressiepreventie (MJP DP) is in 2017 gestart. Het programma moet er voor zorgen dat in 2030, 30% minder mensen een depressie hebben. Er zijn zes hoog risicogroepen gedefinieerd waar extra aandacht op is gevestigd. Het gaat om deze groepen:
onder wie KOPP/KOV
onder wie pas bevallen vrouwen
- Werknemers
in stressvolle beroepen
- Huisartspatiënten
met signalen van (beginnende) depressie
- Mantelzorgers
inclusief overbelaste mantelzorgers
- Mensen met een chronische ziekte
Landelijke Monitor Depressie
Om te monitoren in hoeverre het lukt om de beoogde ambitie van het MJP DP te behalen, kijkt de Landelijke Monitor Depressie – uitgaande van bestaande landelijke databronnen – naar ontwikkelingen in drie aspecten:
- Populatieprevalentie:
hoe vaak depressieproblematiek voorkomt in de algemene bevolking en de beroepsbevolking
- Zorgprevalentie:
hoe vaak mensen met depressieproblematiek gebruik maken van de gezondheidszorg
- Zorgintensiteit:
hoeveel zorg er wordt gebruikt vanwege depressieproblematiek
Op deze manier kan voor deze drie aspecten worden nagegaan of er op korte of langere termijn verbeteringen optreden die aansluiten bij de ambitie van het MJP DP.
Nog geen verbeteringen na drie jaar
De tweede peiling van de Landelijke Monitor Depressie gaat over ontwikkelingen tot en met 2020. Omdat het Meerjarenplan toen nog maar drie jaar liep, verwachtten we geen verbeteringen. De resultaten bevestigen dat. Uit de peiling blijkt dat het vóórkomen van depressieproblematiek onder de risicogroepen (nog) niet afneemt. Ook wordt (nog) niet minder vaak gebruik gemaakt van huisartsenzorg vanwege depressie(klachten).
Mogelijke effecten van de coronacrisis
Als we de cijfers van 2020 vergelijken met de trends van de voorgaande jaren, zijn er over het algemeen geen duidelijke aanwijzingen voor mogelijke effecten van het eerste jaar van de coronacrisis. Een uitzondering vormen vrouwen in de leeftijd van 25 tot 35 jaar: diverse gegevens wijzen er mogelijk op dat de coronacrisis in 2020 een negatieve invloed heeft gehad op hun mentale gezondheid. Zo stijgt in 2020 de prevalentie van depressieklachten opvallend sterk onder 25- tot 35-jarige vrouwen. Ook blijft de prevalentie van burn-outklachten in 2020 doorstijgen onder 25- tot 35-jarige vrouwelijke werknemers, terwijl dit niet geldt voor andere leeftijdsgroepen.
Vervolg Landelijke Monitor Depressie
De tweede peiling was een ‘tussenmeting’, dat wil zeggen dat er minder gegevens werden meegenomen dan bij de eerste uitgebreide peiling. Zo werd niet gekeken naar zorgintensiteit. De derde peiling (waarin gegevens t/m 2021 worden meegenomen) zal weer een uitgebreide peiling zijn, vergelijkbaar met de eerste peiling Landelijke Monitor Depressie – Trimbos-instituut.