Onderzoek naar herstelacademies: blog over samen interviewen

Blog: samen interviewen als vorm van co-creatie in onderzoek

Herstelacademies zijn in Nederland betrekkelijk nieuw. Tranzo (Tilburg University) doet in samenwerking met het Trimbos-instituut onderzoek naar wat herstelacademies kunnen betekenen voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Als onderdeel van het promotieonderzoek zijn er interviews gehouden. In deze blog beschrijven promovendus Marloes en co-onderzoeker Annelies hoe dat proces verliep.*

*Deze blog is geschreven door Marloes en Annelies, soms worden hun namen specifiek genoemd in de tekst om aan te geven dat het een specifieke ervaring van een van hen beschrijft.

Gedurende de interviews merkten we op dat steeds dezelfde thema’s terugkwamen. We denken dan ook dat deze gesprekken gecombineerd met extra veldobservaties een valide basis vormen om uitspraken te doen over wat een herstelacademie kan betekenen voor mensen.

Promovendus Marloes en co-onderzoeker Annelies

In totaal zijn er 31 interviews geweest van meestal ruim een uur. Er zijn verschillende groepen geïnterviewd. Zo is er gesproken met onder andere vrijwilligers bij Enik, betaalde medewerkers, mensen die trainingen volgen, mensen die bij het trefpunt komen en mensen die niet meer bij Enik komen. We nemen jullie mee in het proces.

Goed leren interviewen

Voordat we de interviews konden uitvoeren moesten we een hoop voorbereiden. We hebben samen met de POP groep (POP staat voor Peer Onderzoekers Perspectief) nagedacht over het interviewprotocol, ofwel de vragen die we konden stellen. En de co-onderzoekers die de interviews gingen afnemen hebben verschillende trainingsbijeenkomsten gevolgd. “Ik vond de trainingen zinvol en leerzaam,” aldus co-onderzoeker Annelies. “Ze vormden een goede voorbereiding op de gesprekken. Goed om te weten wat de rol van co-onderzoeker inhoudt en om een feeling te krijgen met deze rol.”

We hebben in de training stilgestaan bij verschillende aspecten van interviewen. In de eerste training stond de basis centraal: waarom worden de interviews afgenomen, hoe begin je een gesprek en hoe rond je het af, wat zijn zinvolle vragen, en wat vooral niet? Ook stonden ethische vragen centraal: wat doe je met de vertrouwelijke informatie en hoe wordt anonimiteit gegarandeerd, hoe werkt de informed consent en wat doe je als iemand liever niet wil dat het gesprek wordt opgenomen? Verder zijn we ingegaan op de 'bril' die we nu eenmaal allemaal op hebben. De bril van waaruit we als mens de wereld zien en die dus ook een rol speelt tijdens het interviewen. Ieders bril geeft een andere weergave van de realiteit en zal tot andere vragen of reacties leiden. Als je analytisch bent, vraag je misschien eerder naar het ‘waarom’. Als je graag mensen op hun gemak stelt, zul je misschien eerder zeggen dat je iets snapt. Beide reacties leiden tot een ander vervolg van het gesprek. En je kunt natuurlijk ook verschillende brillen tegelijk op hebben. Meestal zijn we ons hiervan niet bewust. Maar voor een interview en de informatie die je op wilt halen, is het zinvol om je bewust te zijn dat je een beperkte weergave van de realiteit ziet.

Na deze theoretische benaderingen zijn we gaan oefenen met interviewen. Zowel in de rol van interviewer als in de rol van respondent. Hoe is het als interviewer om het gesprek op te starten, om vragen te stellen en om te gaan met een gesprek dat heel vlot of wat moeizamer verloopt? Maar ook: hoe is het om zélf respondent te zijn? “De rol van respondent hielp mij beseffen dat het niet altijd makkelijk is antwoord op vragen te geven,” vertelt Annelies. “En dat de ene respondent makkelijker en vanzelfsprekender vertelt dan de andere respondent.” Maar er viel nog meer te leren tijdens de training: “Ik vond het een eyeopener om enkelvoudige vragen te stellen,” blikt Annelies terug. “Dus niet: ‘Wanneer kwam je voor het eerst bij Enik en hoe vond je dat?’. Maar eerst: ‘Wanneer kwam je voor het eerst bij Enik?‘ en daarna: ‘Hoe heb je de eerste keer bij Enik ervaren?’. Of een andere vraag als dat beter uitkomt in het gesprek.” Annelies vervolgt: “Een andere eyeopener was de vraag ‘Kun je daar een voorbeeld van geven?’. Bijvoorbeeld nadat iemand zegt ‘Ik voelde me de eerste keer bij Enik een beetje ongemakkelijk’. Vaak verdiept het gesprek zich dan. Het kan dan gaan over iemands ervaringen en er is ruimte voor kanttekeningen, nuanceringen en andere voorbeelden. Een vervolgvraag kan ook een tegenvraag zijn: ‘Is er een moment waarop je je prettig voelde bij Enik?’. Ook dan gaat het over iemands ervaringen en komen vaak afwegingen naar voren. Dat is waardevolle kwalitatieve informatie voor het onderzoek, naast de kwantitatieve data uit de vragenlijsten.”

In een tweede oefenronde is het definitieve interviewprotocol geoefend. De interviews werden afgenomen door twee interviewers, dus was het belangrijk dat de interviewers goed op elkaar ingespeeld zijn en ruimte laten voor elkaar. “Zo kwamen we er al doende bijvoorbeeld achter dat het belangrijk is om een driehoek te zitten,” vertelt Marloes. “Zodat je altijd de lichaamstaal kunt zien van je mede-interviewer én de respondent.”

Samen in gesprek met de respondent

De interviews vonden plaats in een drie-gesprek: een respondent (deelnemer van Enik), een onderzoeker en een co-onderzoeker (een deelnemer/vrijwilliger van Enik die aan het onderzoek meewerkt in de POP groep). Alle interviews bestonden uit dezelfde vragen:

  1. Hoe was je eerste keer bij Enik en wat waren je verwachtingen, wat zijn je bezigheden bij Enik?
  2. Hoe ervaar je de kernwaarden van Enik: verbondenheid, gelijkwaardigheid, wederkerigheid, empowerment en vrije ruimte?
  3. Hoe draagt Enik bij aan je herstelproces?

Dit format was de leidraad van de gesprekken. De invulling was echter niet statisch maar volgde de loop van het gesprek. Soms vertelde iemand al zo veel bij de eerste vraag, dat daardoor wat minder tijd over bleef om heel gericht op de kernwaarden in te gaan, maar vaak kwamen de waarden dan op een andere manier aan bod.

De onderzoeker was verantwoordelijk voor de organisatie en de planning van de gesprekken en de communicatie met respondenten. De rolverdeling tussen onderzoeker en co-onderzoeker tijdens het interview was gelijkwaardig. Beiden hielden de loop van het gesprek in de gaten, vulden elkaar aan en gaven elkaar ruimte. Daarnaast hadden beiden net een ander perspectief. De één keek meer vanuit kennis over onderzoek, de ander meer vanuit ervaringskennis. Beide perspectieven riepen soms andere vragen op, waardoor ook een rijker palet aan ervaringen van respondenten naar voren kon komen. “De interviews hadden allemaal een heel eigen karakter,” weet Annelies te vertellen. “Voor sommige mensen neemt Enik een belangrijke plaats in hun leven in, sommige mensen zijn teleurgesteld. Sommige mensen komen een groot deel van de week bij Enik, anderen volgen af en toe een training of komen bij een herstelwerkgroep. Sommige mensen werken betaald bij Enik, anderen werken op onbetaalde basis. Juist die veelkleurigheid helpt het onderzoek een zo volledig mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag te geven. Het was bijzonder en opvallend hoe openhartig mensen waren, hoe bereid om over zowel goede als minder goede ervaringen te vertellen.”

Vervolgfase: de analyse

De transcripten van de interviews vormen de data op basis waarvan verdere analyse wordt uitgevoerd. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar terugkerende thema's en naar mogelijke verbanden tussen de thema's. In een later stadium zullen de bevindingen uit de interviews naast de bevindingen uit de enquêtes worden gelegd, zodat informatie uit de deelonderzoeken samen worden gebracht. We zijn op dit moment nog volop bezig met de analyse – ook dat doen we samen als groep. Daarover later meer.