Mentale vooruitgang voor iedereen?

Cursus leert angsten weg te nemen bij kinderen

Met het boek 'Mentale vooruitgang. Hoe vergroten we de mentale kracht van Nederland' vragen de auteurs aandacht voor het versterken van de mentale kracht van Nederland. Belangrijk, zegt psycholoog Els Bransen. Maar de aanpak die ze daarvoor schetsen, dreigt juist de mensen in de kou te laten staan voor wie dit het hardst nodig is, vreest ze.

De manier waarop mensen met elkaar omgaan is van grote invloed op de kwaliteit van hun bestaan. Inlevingsvermogen, sensitieve communicatie, (h)erkenning van verschillen, zelfinzicht; ze maken het samenleven aangenamer. Ondanks een actieve beweging voor mentale hygiëne in de vorige eeuw, het preventiewerk in de GGZ en de strijd van (psychiatrische) cliënten om als mens gezien en gehoord te worden, krijgt onze mentale gezondheid nog steeds veel minder aandacht dan onze fysieke gezondheid. Het Trimbos-instituut, met haar wortels in die beweging voor mentale hygiëne en de sociale psychiatrie, wil dit veranderen en streeft naar “een mentaal gezonde samenleving, waarin mensen zoveel mogelijk regie hebben over hun eigen leven en zich verbonden voelen met elkaar”. Belangrijk vraagstuk daarbij is hoe eraan bij te dragen dat álle mensen zoveel mogelijk regie over het eigen leven hebben. Ook mensen die kampen met zware maatschappelijke problemen zoals een gebrek aan bestaanszekerheid of maatschappelijke uitsluiting (van bijvoorbeeld werk).

Kan het zojuist verschenen boek Mentale vooruitgang. Hoe vergroten we de mentale kracht van Nederland? bijdragen aan een antwoord op dit vraagstuk? Uiteindelijk maar beperkt, moet ik helaas concluderen. Want hoewel dit boek ‘een gelukkiger, meer betrokken, socialer, betekenisvoller en daadkrachtiger bestaan voor alle Nederlanders’ (p.6) nastreeft, mist het ’denkgereedschap’ voor inzicht in de interactie van mentale processen met de materiële kant van het menselijk bestaan. Dat gereedschap is nodig om te kunnen zien en begrijpen waarom een algemeen programma voor mentale gezondheidsbevordering gezondheidsverschillen tussen groepen vergroot en niet bijdraagt aan een beter bestaan voor iedereen.

Dromen van een mentale doorbraak

Het boek is het eerste product van de Denktank Mentale vooruitgang waarin ook het Trimbos-instituut is vertegenwoordigd. Vanwege het groot aantal Nederlanders met mentale problemen moet er volgens de Denktank iets veranderen in de manier waarop we met elkaar samenleven. Deze problemen zijn namelijk niet op individueel niveau met behulp van de geestelijke gezondheidszorg op te lossen omdat het grotendeels om sociale, ideologische en cultureel-economische problemen gaat. De auteurs menen dat er momenteel volop ontwikkelingen zijn die het gevoel van urgentie dat verandering nodig is zullen doen toenemen. Dit toegenomen gevoel van urgentie zal vervolgens tot een aantal noodzakelijke ideologische wendingen leiden in onze maatschappelijke voorkeuren (van materieel naar mentaal), de psychologie (van negatief naar positief), ons mensbeeld (van individualisme naar collectivisme) en de rol van de overheid (van marktmeester naar hoeder van publieke waarden). Als gevolg hiervan zal tussen nu en 2050 een mentale doorbraak op gang komen (hoofdstuk 1). Een ‘riolering’ van de 21e eeuw zal naar analogie van die riolering uit de 19e eeuw structuren bieden die het bouwen van een fatsoenlijke en empathische samenleving mogelijk maken. Burgers, bedrijven, gemeenten en zorgverzekeraars zullen daarbij met elkaar samenwerken. Een sociale, bruisende samenleving zal het resultaat zijn, met veel minder gezondheidsverschillen, nauwelijks nog kindermishandeling en ander geweld, een einde aan stigmatisering van mensen met psychische problemen en verdwijning van diagnoses als burn-out of ADHD.

Zou het? De hier geschetste doorbraak laat één ding buiten beschouwing: de grote (machts-)verschillen tussen maatschappelijke groepen en hun wens tot verandering in de manier van samenleven. Waar zijn de conflicterende belangen, botsende (maar dan écht) (religieuze) overtuigingen, irrationaliteit, burgers of bedrijven die zelfverrijking als grootste goed zien? Maatschappelijke veranderingen komen meestal niet in harmonie tot stand.  Het oplossen van de sociale, ideologische en cultureel-economische problemen die mentale problemen veroorzaken, los je niet op door allemaal verstandig en aardig te zijn.

Er ontbreekt iets aan de Mentale Schijf van Vijf en de IJsberg van mentale vermogens

De ongeloofwaardigheid van de geschetste doorbraak heeft te maken met het begrippenkader van de auteurs. In hoofdstuk 2, dat hierover gaat, ontbreekt denkgereedschap voor begrip van de relatie tussen de Mentale Schijf van Vijf: emoties, betrokkenheid, relaties, betekenis en prestaties (gebaseerd op Martin Seligman) enerzijds en de materiële wereld waarin mensen leven anderzijds. De IJsberg van Mentale Vermogens waarin Gedrag (het topje, dat wat je ziet) verschijnt als het gevolg van Gedachtegoed en Gewoonte met Gelegenheid als basis: materiële bestaansvoorwaarden, vrijheid, kansen en mogelijkheden is een statische concept. Het maakt de onderlinge interactie van deze vier ‘G’s’ niet inzichtelijk en de wijze waarop sociale en economische achterstanden tot oneerlijke gezondheidsverschillen kunnen leiden. Kennis daarvan geeft aanknopingspunten voor hoe de mentale kracht van alle Nederlanders versterkt kan worden. Dat is geen eenvoudige invuloefening.

In hoofdstuk 3 analyseren de auteurs aan de hand van de Schijf van Vijf de mentale staat van Nederland met behulp van literatuur en de inbreng van specialisten. Die mentale staat ziet er enerzijds prachtig uit maar kent ook schaduwkanten: “hoewel we een gelukkig land zijn met een hoogopgeleide, nuchtere en veerkrachtige bevolking, gelukkige kinderen en vertrouwen in elkaar en in de overheid”, blijken ook “miljoenen Nederlanders [te] lijden, zijn eenzaam, zijn zoekende. Lijden hoort bij het leven, maar er is nu nog onnodig veel psychisch leed” (p.82). Dat psychisch leed blijkt heel ongelijk verdeeld, en komt veel meer voor bij groepen met beperkte hulpbronnen zoals een lage opleiding en weinig bestaanszekerheid. Het had dus voor de hand gelegen om de mentale doorbraak als eerste te richten op het aanpakken van deze sociale ongelijkheid.

In de laatste twee hoofdstukken worden de doelen en acties – ook met praktische voorbeelden van interventies – daarvoor uitgewerkt. Hoofdstuk 4 richt zich op mentale vooruitgang binnen organisaties waarbij de IJsberg van Mentale Vermogens naar organisatieniveau wordt vertaald. Het betekent dat de organisatie zich tot doel stelt ruimte te bieden aan mentale vooruitgang (Gelegenheid), een mentaal krachtige cultuur realiseert (Gewoonte), kennis van mentale kracht opdoet (Gedachtengoed) en werkt aan mentale vooruitgang (Gedrag). Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat organisaties meer oog hebben voor mentale kwetsbaarheid en ‘mentale problemen niet (direct) als medisch of beperkend zien’(p.90). Mensen met autisme worden hier dan als voorbeeld opgevoerd, en inderdaad, zij kunnen heel uitmuntend zijn in bepaalde werkzaamheden. Maar wat als de mentale kwetsbaarheid – niet ondenkbaar – wel beperkend is? De persoon heeft er bijvoorbeeld wel degelijk last van, of het oog hebben voor de kwetsbaarheid gaat de werkgever geld kosten of problemen op de werkvloer opleveren? Er zal echt nog wel wat strijd nodig zijn om betrokkenen van het goede van dit ‘oog hebben voor’ te overtuigen. Zie Werkgevers willen geen mensen met psychische aandoening | De Volkskrant

Hoofdstuk 5, dat de mentale kracht van de samenleving als geheel tot onderwerp heeft, kent dezelfde werkwijze. Dit hoofdstuk eindigt met een overzicht van twintig beleidsrichtingen als mogelijke basis voor het Nationaal Actieprogramma Mentale Vooruitgang dat de Denktank nastreeft. Naast een Mentale-Schijf-van-Vijftoets voor beleid en het structureel mogelijk maken van het Ecosysteem Mentale Kracht staan daarin bijvoorbeeld zaken als Integreren van Mentale ehbo in onderwijs en arbowetgeving, tegengaan van ongewenste medicalisering van psychosociale problemen, oprichting van een Mentaal Voedingscentrum en het instellen van structurele burgerfora.

Een gedifferentieerde aanpak is nodig

Het is verleidelijk om dit boek direct weg te zetten als niet-realistisch. De onderliggende aanname lijkt te zijn dat door de juiste voorwaarden te creëren iedereen hetzelfde droombeeld van de goede samenleving gaat omarmen. En daarmee samenhangend, de aanname dat het vergroten van mentale kracht noodzakelijkerwijze tot dit – rationele en coöperatieve – goede zal leiden.

Zoals gezegd heeft dit te maken met het gebrek aan aandacht voor de interactie tussen materiële en mentale aspecten van het bestaan en de machtsprocessen die daarin een rol spelen. De auteurs zien wel dat de toenemende maatschappelijke ongelijkheid tussen groepen mensen een probleem is voor de veerkracht van Nederland. Maar met hun generieke insteek kiezen ze naar mijn idee niet de juiste aanpak om dat probleem aan te pakken. Een aanpak gericht op de bevolking in het algemeen bereikt vaak niet degenen – vaak laagopgeleiden – die in een kwetsbare positie zitten maar juist hoogopgeleiden die over hulpbronnen en vaardigheden beschikken waarmee zij optimaal kunnen profiteren van bijvoorbeeld online interventies om overmatig alcoholgebruik tegen te gaan1. Daardoor worden gezondheidsachterstanden eerder vergroot en zal de kloof tussen maatschappelijke groepen toenemen. Dat heeft nadelige gevolgen voor de mentale gezondheid van iedereen2 en zal de gedroomde mentale doorbraak niet dichterbij brengen. De focus zou dan ook moeten liggen op het tegengaan van oneerlijke gezondheidsverschillen door bij de keuze voor interventies en beleid rekening te houden met de invloed van sociale en economische achterstanden op mentale gezondheid en dus te kiezen voor een gedifferentieerde aanpak.

Concluderend: dit boek vraagt terecht meer aandacht voor het versterken van de mentale kracht van Nederland en het is goed dat dit thema hiermee opnieuw op de agenda is gezet. Maar om ervoor te zorgen dat ook inderdaad álle Nederlanders daarin kunnen delen is meer nodig dan deze uniforme schets. Er is inzicht nodig in de dynamiek van de sociale determinanten van mentale gezondheid en middelengebruik en aan conflicterende maatschappelijke belangen en machtsrelaties kan niet worden voorbij gegaan. Dan pas kan de daarop volgende stap gezet worden door deze kennis toepasbaar te maken voor beleid en de praktijk van preventie, zorg en welzijn. Het Trimbos kan daar in samenwerking met andere partijen een goede rol in vervullen.

Lees verder:

1. Mariëlle A. Beenackers, Wilma J. Nusselder, Joost Oude Groeniger, Frank J. van Lenthe (2015). Het terugdringen van gezondheidsachterstanden: een systematisch overzicht van kansrijke en effectieve interventies. Rotterdam, Erasmus MC.
2. Richard Wilkinson & Kate Pichett (2009). The Spirit Level. Why Equality is Better for Everyone. Penguin books.

Els Bransen
Wetenschappelijk medewerker Zorg & Participatie