Slechthorendheid bij ouderen

Slechthorendheid is (in tegenstelling tot doofheid) vaak een ‘genegeerde' beperking. Dit geldt in het bijzonder wanneer dit voorkomt bij oudere mensen.

Men lijkt ervanuit te gaan dat het bij de ouderdom hoort. En alhoewel dat in zekere zin niet onwaar is, kan aandacht ervoor een factor van belang zijn bij het behoud van psychisch welzijn en mentale gezondheid. Hier vindt u een overzicht  van de meest recente literatuur en gegevens.

Hier kunt u een video bekijken over een bejaard echtpaar, waarin haar verwardheid en zijn slechthorendheid de omgang tussen het stel bemoeilijken. In het geval van slechthorendheid zijn de problemen vaak minder evident, maar met minstens zoveel negatieve gevolgen.

Wat is het?

Slechthorendheid betekent dat mensen een betekenisvol gehoorverlies hebben in de frequenties die belangrijk zijn bij de waarneming en communicatie. Doofheid betekent dat mensen niet of nauwelijks in staat zijn om te horen. Doofheid kan vele oorzaken hebben, slechthorendheid zo mogelijk nog meer. Bij ouderen is er meestal sprake van progressieve achteruitgang in de loop der jaren. Juist de ‘gewone' slijtage van het gehoor in de ouderdom betreft voornamelijk de hogere frequentie gebieden (toonaarden) die belangrijk zijn voor het verstaan van spraak. Bij vele mensen verloopt deze slijtage harder dan gemiddeld en dan heet dat presbyacusis. Deze term verwijst dus niet naar een ziekte, maar naar een onbehandelbare slijtage, die echter meer is dan bij de ‘gemiddelde' oudere. Presbyacusis is dus te begrijpen als een ouderdomsslechthorendheid die mensen treft wanneer ze nog niet zo oud zijn als hun gehoor suggereert.

Hoe ouder mensen worden, hoe meer ze last krijgen van verminderd gehoor. Uiteindelijk kan dit leiden tot doofheid. Normale slijtage kan dus leiden tot doofheid op (hoog)bejaarde leeftijd, maar presbyacusis maakt die kans veel groter. Gehoorverlies of -beschadiging kan echter ook al veel eerder in het leven ontstaan door bijvoorbeeld lawaaibeschadiging (meestal t.g.v. beroep), doorgemaakte oorziekte (ontstekingen, otosclerose, ziekte van Meniere etc.), ongevallen (beschadiging van het binnenoor), hobby's (bv barotrauma bij duiken, lawaai bij gebruik van machines door doe-het-zelf-ers etc.). De normale slijtage ten gevolge van ouder worden plus de beschadigingen die iemand in zijn leven heeft opgelopen, zorgen voor een belangrijke auditieve beperking of doofheid. De slechthorendheid of doofheid op hoge leeftijd kan dus een oorzaak hebben in de jonge jaren. Er is dan natuurlijk niets meer aan te doen en de bewustwording op jonge leeftijd van dit mechanisme is dan ook van groot preventief belang.

Ook kan plotselinge doofheid ontstaan, waarbij de oudere van het ene op het andere moment niet meer kan horen. Heel soms heeft dit een psychische oorzaak, maar meestal is de oorzaak onbekend en is de plotsdoofheid min of meer permanent. Bij plotsdoofheid moet altijd binnen 24 uur een KNO arts worden bezocht ten behoeve van de kans op herstel door medisch ingrijpen.

Doofheid is dus meestal het gevolg van een opeenstapeling van verschillende redenen van gehoorverlies, versterkt door slijtage ten gevolge van veroudering. De onderliggende reden van de doofheid kan erfelijk zijn.

Een geheel ander aspect van slechthorendheid, vooral van spraakverstaanproblemen, kan samenhangen met de mentale of cognitieve conditie van de oudere. Het kan dus voorkomen dat iemand klaagt over verminderd spraakverstaan, terwijl een gehoortest uitwijst dat het gehoor normaal is voor de leeftijd. In die gevallen is veelal sprake van een concentratieprobleem ten gevolge van belastbaarheidsvermindering bij psychische of neurologische aandoeningen, (bepaald) medicatiegebruik of verminderde lichamelijke conditie.

In het bijzonder is het gehoor een aandachtspunt bij ernstige hersenaandoeningen, zoals dementie of delier. Een verminderd gehoor, ook indien dit niet veel meer is dan normaal voor de leeftijd, kan dan de benodigde ‘energie' ten behoeve van geheugenwerking of cognitieve stabiliteit wegnemen. In het geval er sprake is van beginnende dementie of doorgemaakte delirante episodes geldt daarom de vuistregel om het gehoor waar mogelijk te revalideren (aanpassen hoortoestel), ondanks de afwezigheid van gehoorklachten. Dit dient dan enkel ter ondersteuning van de mentale conditie.

Overigens is onder andere slechthorendheid of doofheid een risicofactor voor de ontwikkeling van een delier bij diegene waarbij het brein ernstig ziek is.

Gevolgen

Communicatie door slechthorende of dove ouderen kost hen  veel moeite, omdat men gebarentaal of liplezen moet leren. De slechthorende is bovendien afhankelijk van de ‘medewerking’ van de communicatiepartner. Het steeds maar moeten herhalen van de vraag om beter te articuleren of aan te blijven kijken tijdens het gesprek is voor de slechthorende bovendien ook een onderschatte inspanning (of frustratie!) . Vermoeidheid door slechthorendheid kan bij ouderen lichte geheugenproblemen versterken. Overigens is communicatie met een slechthorende ook inspannend voor de goed horende. Dit leidt niet zelden tot het vermijden van (een conversatie met) de slechthorende en dus tot sociale isolatie van de slechthorende of dove persoon. Dit is voor ouderen een extra risico op psychosociale en emotionele problemen.  GGDM verzorgt cursussen die speciaal gericht zijn op het omgaan met slechthorende of dove mensen. Voor omstanders kan deze cursus handvatten bieden. Zie de site van GGDM voor meer informatie.

Slechthorendheid of doofheid veroorzaakt bovendien een vermindering van (onbewuste) kennis van wat  zich om de slechthorende heen afspeelt (oriëntatieverlies). Dit wordt vaak automatisch opgevangen door rondkijken, oplettendheid enz. , maar daardoor ook tot vermoeidheid. Indien er sprake is van (min of meer) onverklaarde vermoeidheidsklachten bij ouderen, dient men dus altijd aan een verminderd gehoor te denken. Ruimtelijke oriëntatieproblemen kunnen bovendien gespannenheid, nervositeit of angst veroorzaken. Ook hier geldt het advies altijd eerst een gehoortest te overwegen via de huisarts, alvorens de klachten psychiatrisch te duiden.

Een ander zeer veel voorkomend (ongeveer 30% van de bevolking en meer kans erop bij het ouder worden) gevolg van slechthorendheid ( in iets mindere mate bij doofheid) is oorsuizen (tinnitus) of overgevoeligheid voor geluid (hyperacusis). Dit zijn vaak verontrustende verschijnselen die bij ongeveer 100.000 mensen in Nederland psychiatrische stoornissen kunnen veroorzaken.

Behandeling

Er is geen medische behandeling tegen deze 2 gehoorklachten beschikbaar en alleen geruststelling en bestrijding van machteloosheid door goede educatie heeft een bewezen effect. Er is een intensieve psychologisch-audiologische begeleiding beschikbaar (www.adelante-zorggroep.nl). . Er is sinds kort ook een zelfhulpboek beschikbaar, dat gebaseerd is op de cursus Controle Over Tinnitus©. Zowel de intensieve begeleiding, als de cursus, maar ook het boek (vrij verkrijgbaar via de boekhandel), is gebaseerd op de actuele wetenschappelijke kennis over tinnitus en hyperacusis en richt zich op geruststelling en het terugdringen van de hinder van tinnitus/hyperacusis. Deze drie interventies zijn zowel afzonderlijk als in combinatie te gebruiken.

Cursus Controle over Tinnitus: www.parnassia.nl

Zelfhulpboek Eerste Hulp Bij Oorsuizen, theorie & praktijk; Wat is tinnitus en hoe is het te beheersen: www.poieszuitgevers.nl

Onderzoek

Er is tot nog toe weinig bekend over de omgang met dove of slechthorende ouderen binnen de GGZ. Er zijn de laatste tijd een aantal initiatieven geweest om kennis te verbreden. In begin van 2012 heeft minister Schippers als antwoord op een oproep voor aandacht hiervoor, de GGZ hulpverleners zelf opgeroepen tot meer gespecialiseerde hulpverlening van gehoorgerelateerde problematiek in de GGZ. Er is verder een aantal artikelen gepubliceerd door Otto Fritschy en wat tinnitus betreft onder meer door Olav Wagenaar. Ines Sleeboom-Van Raaij heeft in 2007 de European Society Mental Health and Deafness (mede)opgericht; een organisatie voor GGZ professionals die bijzondere aandacht hebben voor de problematiek rond slechthorendheid of doofheid. Deze organisatie vormt een platform en klankbord voor wetenschappelijk onderzoek op dit terrein.

Diagnostiek

Het is belangrijk om in geval van psychische problemen in combinatie met verminderd spraakverstaan of doofheid allereerst een actuele gehoortest of audiologische beoordeling te laten doen. Dit verloopt in principe altijd via een KNO-arts of een audiologisch centrum. Bepaalde acute gehoorproblemen kunnen soms (deels) verholpen worden, mits er snel gehandeld wordt en binnen de audiologische centra is altijd een specifieke deskundigheid ten aanzien van de sociale impact van gehoorverlies. Informatie en advies dienen daar te beginnen. Voor de diagnostiek van psychische problematiek is de GGZ geïndiceerd, juist vanwege de complexe interactie tussen gehoor en psyche. Het is van groot belang dat alle betrokken hulpverleners van bovenvermelde instituten over de grenzen van hun eigen discipline kijken en het contact met elkaar zoeken voor wederzijdse informatie uitwisseling en advisering. Dit gebeurt nog te weinig waardoor de hulpverlening vaak mank loopt.

Dovenhulpverlening
GGZ hulpverlening aan doven.
Adressen audiologische centra: www.fenac.nl

Links

Doofblind: voor en over mensen die niet (goed) kunnen horen én zien. Op deze site kunt u allerlei informatie vinden variërend van 'wonen en leven' tot 'communiceren'.
Clubhuis voor doven: Het clubhuis voor doven in Groningen, voor gezelligheid, activiteiten en feestjes.
Fenac: Federatie van Nederlandse audiologische centra. Zij bieden een adressenlijst aan van alle audiologische centra.
Stichting Plotsdoven: Biedt ouderenzorg en dagopvang aan dove ouderen.

Met dank aan Olav Wagenaar, neuropsycholoog bij Parnassia, Den Haag.