Interventie “Samen verder na de diagnose dementie” helpt mensen met dementie én hun mantelzorgers

Sinds 2018 onderzoekt het Trimbos-instituut het effect van interventies na de diagnose dementie.

De interventie ‘Samen verder na de diagnose dementie’ ondersteunt mensen met dementie die nog thuis wonen en hun mantelzorgers. De interventie probeert het welbevinden en de kwaliteit van leven van zowel mensen met dementie als hun mantelzorgers te maximaliseren. Vooral bij een progressieve ziekte als dementie, waarbij klachten in de loop van de tijd toenemen en uitbreiden, is dit van groot belang. Deelnemers aan de interventie voeren 4 á 5 gesprekken met een speciaal daarvoor opgeleide GZ-psycholoog.

Onderzoek naar impact interventie

Sinds 2018 is er door het Trimbos-instituut onderzoek gedaan naar de impact van de interventie. Hierbij is onder andere gekeken naar de impact die de interventie heeft op de ervaren kwaliteit van leven van mensen met dementie en hun mantelzorgers, de stress die beiden ervaren, het vertrouwen in eigen kunnen van de mantelzorger en de kwaliteit van de relatie.

In het onderzoek werd geen significant statistisch effect gevonden van de interventie op de uitkomstmaten. Dat betekent dat bijvoorbeeld de kwaliteit van leven van mensen met dementie en hun mantelzorgers gelijk bleef gedurende het onderzoek. Hetzelfde geldt voor de andere uitkomstmaten, zoals stress, kwaliteit van de relatie, enzovoort. De scores bleven stabiel gedurende de gesprekken bij de psycholoog en ook nog in de 6 maanden daarna.

Dit toont aan dat de interventie hoogstwaarschijnlijk een beschermende werking heeft voor mensen met dementie en hun mantelzorgers. Bij een progressieve ziekte als dementie, waarbij klachten in de loop van de tijd toenemen en verergeren, zie je normaliter een achteruitgang in bijvoorbeeld kwaliteit van leven. De interventie ‘Samen verder na de diagnose dementie’ lijkt deelnemers te beschermen en deze achteruitgang te voorkomen. Dit wordt bevestigd in de diepte-interviews die werden gehouden met mensen met dementie, hun mantelzorgers en GZ-psychologen.

“Tijdens de interviews kwamen een aantal positieve effecten van de interventie duidelijk naar voren. Zo zagen GZ-psychologen de persoon met dementie en de mantelzorger vaak naar elkaar toegroeien gedurende de sessies. Ook droeg de interventie bij aan meer evenwicht en gelijkwaardigheid in de relatie.” – Elsemieke van Belzen

Uit de verdiepende kwalitatieve analyse werd duidelijk dat er behoefte bestaat bij cliëntparen aan meer follow-up of een vervolg na afloop van de interventie, waardoor de impact van de interventie mogelijk ook meer beklijft.

Methodische verantwoording
Gedurende het onderzoek (2018-2022) werden op drie meetmomenten gestructureerde vragenlijsten afgenomen bij 50 cliëntparen (mensen met dementie en hun mantelzorger). Daarnaast werden gestructureerde interviews afgenomen bij GZ-psychologen (N=19), verwijzers (N=31) en cliëntparen (N=18). Daarnaast werden de logboeken die GZ-psychologen tijdens de sessies bijhielden geanalyseerd (N=55) en werden opnames van de sessies bekeken ten bate van een integriteitscheck. Tot slot werd een rondetafelgesprek georganiseerd met casemanagers dementie.

Elsemieke van Belzen
Projectmedewerker Ouderen