Van specialistische ggz naar huisartsenzorg: een nieuwe gezamenlijke werkwijze
De overgang van specialistische ggz (hierna: sggz) naar de zorg van de huisarts kan beter. Maar hoe? Het Trimbos-instituut, Vicino NHN, GGZ NHN en huisartsenorganisatie HKN ontwikkelen een nieuwe werkwijze in de regio Noord-Holland Noord, samen met cliënten, ervaringsdeskundigen en zorgverleners. In een nieuwe publicatie staan de belangrijkste aandachtspunten en kansen voor verbetering op een rij.
Jaarlijks maakt ruim een half miljoen volwassenen in Nederland gebruik van de sggz. Wanneer de cliënt en behandelaar met de behandeling willen stoppen, wordt de cliënt overgedragen aan de huisarts.
Ruimte voor verbetering
Uit onderzoek en signalen uit de praktijk weten we dat deze overgang van sggz naar huisartsenzorg niet altijd even soepel verloopt. Het Trimbos-instituut kijkt hoe dit verbeterd kan worden, samen met cliënten(vertegenwoordigers) en zorgverleners, en met zorgorganisaties Vicino NHN, GGZ NHN en HKN.
“We hebben het niet over tientallen cliënten per maand, maar in de grote praktijken komt dat toch wel enkele keren per jaar voor dat zo’n overdracht niet goed gaat, dat dus niet gecommuniceerd wordt. Ja, en dan krijg je weerstand, want een huisarts moet altijd even meekijken. Die wil graag een collegiaal overleg met een regiebehandelaar van de sggz.”
– Ondersteuning Vicino NHN
We vroegen alle betrokkenen om input, waaronder cliënten(vertegenwoordigers), huisartsen, POH’s-ggz en sggz professionals. Als eerste stap brachten we in kaart hoe de regio er nu voorstaat. Wat gaat er al goed? En wat kan nog beter wanneer cliënten de sggz verlaten, en de huisarts weer hun eerste aanspreekpunt wordt?
Een greep uit de bevindingen
- Plan al tijdens de sggz-behandeling regelmatig overleg tussen de sggz en huisarts/POH-ggz over het verloop van de behandeling.
- Overleg vroegtijdig met cliënt en huisarts/POH-ggz over de afsluiting van het behandeltraject in de sggz en over wat er nodig is voor het vervolg. Betrek waar nodig het sociaal domein en ervaringsdeskundigheid.
- Zorg voor een ‘warme’ overdracht vanuit de sggz. Waar nodig met concrete afspraken en adviezen, ook rond eventueel gebruik van medicatie.
- Zorg na overdracht voor de mogelijkheid van laagdrempelig overleg en consultatie met de sggz en, mocht dat nodig zijn, voor een laagdrempelige weg terug (zonder wachttijd) naar het oorspronkelijke sggz-team.
Het liefst zou je even contact hebben met de sggz-behandelaar: deze patiënt is nu uitbehandeld, wat wordt er van de huisarts verwacht? Wat gaan we doen, waar moeten we opletten?
– Huisarts
Samen naar een nieuwe werkwijze
De verzamelde aandachtspunten en verbetermogelijkheden bieden handvatten voor een nieuwe werkwijze die zorgverleners en cliënten helpt om de overgang van sggz naar huisartsenzorg in goede banen te leiden. Daarbij besteden we ook nadrukkelijk aandacht aan knelpunten die deze werkwijze in de praktijk belemmeren, zoals capaciteitsproblemen, financierbaarheid en onbekendheid met elkaars werkwijze.
Deze ontwikkelen we de komende tijd, samen met alle betrokkenen. We testen de werkwijze in de praktijk, en passen aan waar nodig. Daarna komt de nieuwe werkwijze beschikbaar voor andere regio’s.
Bekijk de belangrijkste inzichten in de publicatie ‘Passende zorg na behandeling in de specialistische ggz in de regio Noord-Holland Noord. Wat kan er beter volgens cliënten, professionals en andere betrokkenen?’
Voordelen voor cliënt en behandelaar
Tijdig afronden van de behandeling en waar nodig doorverwijzen of overdragen, wordt veelal gezien als wenselijk voor zowel cliënt als behandelaar. Aangenomen wordt dat het normaliserend werkt als de cliënt vanuit eigen regie verder kan werken aan herstel. De ggz-behandelaar krijgt ruimte voor nieuwe cliënten, wat bijdraagt aan het verminderen van de druk op de ggz (terugdringen van de wachttijden).