Pleidooi voor ouderenpsychiatrie
Josje Broere, SPV Ouderenpsychiatrie bij Altrecht, houdt een pleidooi waarom werken in de ouderenpsychiatrie juist wel uitdagend is. Ben je benieuwd naar haar verhaal? Lees dan verder.
Josje Boere, SPV Ouderenpsychiatrie, Altrecht
Ouderen zijn eenzaam, inactief, saai en eigenwijs. Zomaar een greep uit de veel gehoorde denkbeelden over ‘de’ oudere. Ontwikkeling en rehabilitatie? Nee, daar doen ouderen niet aan… Ik werk sinds vijf jaar als (Sociaal) Psychiatrisch Verpleegkundige in de ambulante ouderenpsychiatrie. Hieraan voorafgaande heb ik met verschillende andere doelgroepen gewerkt in de GGZ. Het werken met ouderen had voor mij in eerste instantie ook geen stoer of avontuurlijk imago. Echter mijn ervaring is dat ouderen, volwassenen en jongeren in de praktijk dezelfde behoeften hebben en dat het dus niet zoveel uitmaakt hoe oud de patiënt is. Daarbij is ouderenpsychiatrie juist door de combinatie van psychiatrie en somatiek hartstikke ingewikkeld en dus uitdagend. Deze puzzel geeft mij veel plezier. Helaas bemerk ik in de praktijk dat het werken met ouderen een negatief imago heeft. Dit werd bevestigd toen ik tijdens mijn afstudeeronderzoek voor de HBO-V studie kennismaakte met een promovendus. Hij deed onderzoek naar dit fenomeen en poogde tegelijkertijd ook handvatten aan te dragen voor de beïnvloeding hiervan. Het is jammer dat er een dergelijke negatieve beeldvorming rust op het werken met ouderen omdat dit van grote invloed is. Zowel op de aanwas van (beginnend) professionals als de inhoudelijke kijk op behandeling of begeleiding van ouderen. Met deze blog hoop ik collega hulpverleners aan te moedigen anders naar ouderen te kijken en een pleidooi te geven vóór de (ouderen)zorg.
‘Geloven jullie dat iemand met dementie kan herstellen?’ dat is de vraag waarmee ik mijn presentatie over Herstelondersteunende Zorg binnen mijn team begin. Er wordt wat op stoelen geschoven, gemompeld en ik zie een paar wenkbrauwen omhoog schieten. Eén collega steekt, uit pure loyaliteit, vertwijfeld een vinger in de lucht. Een andere collega merkt op ‘Tja… het is maar net wat je onder herstel verstaat he?’. De spijker op zijn kop als je het mij vraagt. Ik denk aan mevrouw H., zij is een 81 jarige dame die een cognitieve stoornis heeft. Als ik later oud ben hoop ik me gelukkig te kunnen prijzen met haar levenslust. Ze is standaard gekleed in een legging met fluorescerende luipaardprint en draagt een dikke ‘blingbling’ ketting in regenboogkleuren. Mevrouw H. opent de deur steevast luid zingend waarna ze mij binnen uitnodigt en mij onvast lopend voorgaat naar haar keuken. ‘Mevrouw? Mevrouw? Gut kind, noem me toch gewoon Mia, dat is toch veel gezelliger?’. ‘Wanneer ben je voor het laatst buiten geweest Mia?’ vraag ik. ‘Naar buitengaan gaat niet en dat doet me verdriet…’. Na een tijdje gepraat te hebben geeft Mia aan dat ze ‘Eigenlijk ook veel te ijdel is om achter zo’n malle rollator te gaan lopen’. Mia is een zeer autonome dame die zich mede door haar sterke persoonlijkheid altijd goed heeft weten te redden in haar leven. Nu ze ouder wordt heeft ze steeds minder mensen om haar heen. Ook vindt ze het moeilijk om te verdragen dat ze niet meer alles kan en haar tempo omlaag zal moeten brengen. Dit leidt tot een toename van haar psychiatrische- en sociale problematiek. Dit zijn terugkerende thema’s die bijna in ieder gesprek met mijn patiënten wel aan de orde komen. In het geval van mevrouw H. hebben we uiteindelijk met veel plezier haar rollator samen ‘gepimpt’. Door het contact en haar gemoderniseerde rollator wilde Mia het er best op wagen met haar nieuwe ‘fiets’ naar buiten te gaan. Uiteindelijk resulteerde dit erin dat ze het zag zitten om naar een ontmoetingscentrum in haar buurt te gaan. Hier heeft ze haar contacten kunnen uitbreiden en haar psychiatrische klachten zijn afgenomen. En laat dat nou precies zijn wat herstellen is.
Als hulpverlener vind ik niets leuker dan samen met mijn patiënten te onderzoeken hoe we obstakels op kunnen lossen. Dat vergt creativiteit, een goed contact en vaak ook juist een steuntje in de rug van andere mensen; dat hoeven dan helemaal geen professionals te zijn.
Wat deze manier van kijken en denken ook vergt, is tijd. En tijd is helaas kostbaar in de moderne GGZ. Voor mij is dit een onvermijdbaar thema om op te nemen in dit relaas. Ook ik voel me als hulpverlener regelmatig in een spagaat zitten tussen mijn idealen en de werkdruk die ik ervaar. Dit is een gevoel dat ongetwijfeld herkenbaar is voor velen van mijn collega’s. Het zorgsysteem is ziek, er wordt druk uitgeoefend vanuit de zorgverzekeraar, IGZ, politiek en een steeds complexere problematiek onder onze patiënten. En de paradox is dat het erop lijkt dat we ons als hulpverleners even klem voelen zitten als onze patiënten in de steeds complexere maatschappij waarin we leven. Dit is een lastig thema waar veel knappe koppen zich over buigen. De oplossing heb ik niet, was het maar waar. Maar ik denk wel dat dit een bepaalde attitude vraagt van ons als professionals: Laten we ons als hulpverleners sterk maken en daadwerkelijk met een open vizier blijven zoeken naar een goede samenwerking met elkáár en met patiënten zoals Mia. Dat is een prachtige uitdaging als professional, ook voor mijzelf. Juist dan geloof ik zeker dat iemand met dementie (of welke andere psychiatrische stoornis dan ook) kan herstellen!