Header Image

Hoe kun je als hulpverlener signalen van geweld zien?

Soms is het moeilijk om erachter te komen of iemand geweld in de jeugdzorg heeft meegemaakt. Toch kun je als hulpverlener op een aantal signalen letten. Deze signalen kunnen erop wijzen dat iemand slachtoffer is geworden van geweld.

Signalen van geweld

Als hulpverlener kan het moeilijk zijn om geweld in de kindertijd te herkennen. Hier zijn verschillende redenen voor. In dit hoofdstuk lees je 4 redenen waarom geweld in de kindertijd soms moeilijk te herkennen is. Ook gaan we in op verschillende signalen die hierop kunnen wijzen.

Hulpverleners hebben weinig ervaring met geweld

Veel kinderen die uit huis geplaatst worden, maken geweld mee. Maar dit is een kleine groep van de Nederlandse bevolking. Het is ook een klein deel van alle mensen die een huisarts (of andere hulpverlener) in zijn of haar praktijk ziet. De meeste huisartsen en hulpverleners hebben daardoor weinig ervaring met slachtoffers van geweld in de jeugdzorg.

Slachtoffers praten niet over geweld

Een slachtoffer zal niet snel uit zichzelf over het geweld praten. Dit kan verschillende redenen hebben. Iemand kan zich schamen voor wat er gebeurd is. Of bang zijn voor de reactie van degene met wie hij of zij praat. Soms wil een slachtoffer niet ‘oprakelen’ wat er gebeurd is, en herinnerd worden aan het geweld. Er zijn ook verhalen van mensen die wel geprobeerd hebben over het geweld te praten, maar niet geloofd werden. Of hun gevoelens werden weggewuifd.

Klachten als gevolg van geweld worden niet herkend

Niet iedereen legt het verband tussen klachten en geweld in de kindertijd. Dit kan zowel de hulpverlener als het slachtoffer zijn. Vaak zijn lichamelijke klachten de reden om naar de huisarts te gaan, zoals hoofdpijn. Maar de klachten kunnen ook psychisch zijn. Iemand kan angstig of somber zijn, of erg moe. Deze klachten worden niet altijd gelinkt aan geweld of trauma in de kindertijd.

Sommige slachtoffers ontwikkelen jaren later pas klachten. Anderen krijgen klachten als zij deze niet meer kunnen vermijden, bijvoorbeeld doordat zij geen drukke baan meer hebben. Sommigen krijgen klachten als zij opnieuw een heftige gebeurtenis meemaken. Dan worden de klachten vaak toegekend aan deze gebeurtenis. Door al deze redenen kan het lastig zijn om klachten in verband te brengen met geweld in de kindertijd.

Veel mensen weten niet wat er is gebeurd

Hulpverleners weten soms weinig over geweld in de jeugdzorg. Maar ook andere mensen in de samenleving weten vaak niet dat er geweld in de jeugdzorg was (en is). Veel naasten, kinderen en familieleden van slachtoffers weten niet dat geweld in de jeugdzorg vaak voorkwam. Of dat geweld als kind kan zorgen voor (psychische) problemen in volwassenheid.

Door al deze redenen kan het moeilijk zijn om geweld te herkennen. Als hulpverlener kun je wel op een aantal dingen letten. Je kunt signalen van geweld in de kindertijd zien in lichaamstaal of klachten die genoemd worden. Ook signalen van bepaalde psychische stoornissen kunnen wijzen op geweld en trauma. Let extra op als je meerdere signalen tegelijk ziet en vraag door.

Signalen die wijzen op geweld

Welke signalen kunnen erop wijzen dat iemand slachtoffer van geweld is (geweest)? Het slachtoffer:

  • heeft moeite met sociale contacten
  • vindt het moeilijk om oogcontact te maken
  • zit heel stil en beweegt bijna niet
  • ademt oppervlakkig.
  • praat negatief over zichzelf of veroordeelt zichzelf
  • heeft geen eigen mening, of geeft deze niet
  • geeft geen eigen grenzen aan
  • is afwezig, lijkt niet altijd te horen wat je zegt
  • wuift lichamelijke of psychische klachten weg
  • wil liever geen lichamelijke onderzoeken

Klachten

Klachten zorgen er meestal voor dat iemand naar een hulpverlener gaat. De meeste slachtoffers hadden op latere leeftijd last van het geweld dat zij als kind meemaakten. Dit kunnen psychische, lichamelijke, sociale en financiële problemen zijn. In de praktijk gaan deze problemen vaak samen. De klachten die kunnen wijzen op geweld in de kindertijd lees je in hoofdstuk 3.

Van de deelnemers aan het onderzoek van commissie De Winter, geeft 40-50% aan last te hebben van lichamelijke of psychische klachten. De klachten die het meest genoemd worden zijn:

  • Hoofdpijn of andere pijn in het lichaam
  • Angst
  • Somberheid

'Mijn verleden blijft mij (soms) achtervolgen, maar door mijn drukke gezin en werk raakt het ook op de achtergrond. Toch sluimert het in mijn lijf, waar ik niet naar luister, het gevoel dat er iets gaat gebeuren komt en gaat.' (Fragment uit ‘Mijn Verborgen Verleden’ van Roos Haase.)

Signalen van psychische stoornissen

De slachtoffers van geweld in de jeugdzorg hebben heftige gebeurtenissen meegemaakt. Sommigen hadden er een tijd last van maar dachten er daarna niet meer aan. Het kan tijd kosten om van zo’n gebeurtenis te herstellen. Die tijd is voor iedereen anders. En niet iedereen herstelt na een tijd.

Na een heftige gebeurtenis, kun je een trauma ontwikkelen. Dit kan voor allerlei psychische en lichamelijke klachten zorgen. Soms kan een posttraumatische stressstoornis (PTSS) ontstaan. Er kan ook complexe PTSS ontstaan of een dissociatieve stoornis. Dissociatieve klachten kunnen ook voorkomen bij complexe PTSS, zonder dat iemand een dissociatieve stoornis heeft. De klachten die bij deze stoornissen horen, kunnen wijzen op geweld in de kindertijd.

PTSS

Sommige gebeurtenissen waren zo heftig dat ze moeilijk verwerkt kunnen worden. Bij een deel van de slachtoffers lukt dit niet. Zij kunnen dan een PTSS ontwikkelen. Dit is een psychische stoornis waarbij iemand de hele dag door angstig en gespannen is. Zelfs als er geen gevaar is. Iemand voelt zich steeds onveilig. 

Klachten die genoemd worden bij PTSS: 

  • Herbelevingen. Overvallen worden door gedachten en beelden over de gebeurtenis of nachtmerries. 
  • Heftig reageren op situaties die doen denken aan de heftige gebeurtenis. Moeite doen om niet in zulke situaties te komen (vermijding). 
  • Gespannen en prikkelbaar zijn. Hierdoor problemen krijgen met inslapen en doorslapen en slecht concentreren. En snel schrikken of last hebben van woede-uitbarstingen. 
  • Weinig emoties voelen en afstand voelen naar anderen. 
  • Nauwelijks plannen maken voor de toekomst. 

 ‘Herbelevingen heb ik regelmatig. […] Ik zie het echt voor me, ik voel het zelfs gebeuren. […] Ik zeg altijd ik heb geen nachtmerries, omdat een van de dingen die bij nachtmerries horen is dat je gillend wakker wordt. Ik word nooit gillend wakker. Ik word helemaal verstijfd, maar muisstil wakker.’

Als deze klachten langer dan een maand blijven, is het een PTSS. De klachten kunnen het dagelijkse leven heel erg gaan bepalen. Ook kunnen de klachten weer zorgen voor andere problemen, zoals schulden, eenzaamheid, dakloosheid en/of problemen op het werk of op school.  

Complexe PTSS

Klachten die iemand bij complexe PTSS kan hebben:

  • Heftige emoties die snel kunnen wisselen. Bijvoorbeeld ineens heel boos worden. Iemand kan dit moeilijk tegenhouden.
  • Zichzelf zwak vinden, niet goed genoeg.
  • Problemen hebben met andere mensen. Zich niet vertrouw voelen bij mensen en niet veilig bij anderen.
  • Soms wordt de spanning zo erg dat die persoon zich afsluit voor de omgeving. Dit heet dissociatie.

De kans op complexe PTSS is groter als:

  • de heftige gebeurtenissen lang duurden en/of vaker gebeurden.
  • het gaat over nare ervaringen met mensen die diegene juist nodig had, zoals ouders, familieleden of leraren.
  • het komt door heel heftige ervaringen. Bijvoorbeeld verkrachting of ander extreem geweld.

Dissociatieve stoornis

Sommige mensen met een (complex) trauma voelen een afstand naar zichzelf of anderen, of weten niet meer wat echt is en wat niet. Dit is een manier om met nare herinneringen om te gaan. Zij kunnen een dissociatieve stoornis hebben. Klachten die iemand bij een dissociatieve stoornis kan hebben: 

  • Gedachten, gevoelens of het eigen lichaam lijkt niet van diegene zelf te zijn (depersonalisatie). 
  • De wereld en de mensen om die persoon heen lijken niet echt en vreemd (derealisatie). 
  • Iemand kan zich sommige dingen niet meer herinneren. Hij of zij is bijvoorbeeld opeens op een onbekende plaats, en weet niet hoe die daar gekomen is (amnesie). 
  • Die persoon weet soms niet meer wie hij of zij is. Of denkt dat hij of zij iemand anders is (identiteitsverwarring). 

Samenvatting

Soms is het moeilijk om erachter te komen of iemand als kind geweld heeft meegemaakt. Hulpverleners zien in de praktijk meestal weinig slachtoffers van geweld in de jeugdzorg. Of ze herkennen het niet. Veel hulpverleners hebben weinig ervaring met slachtoffers van geweld in de jeugdzorg. Ook praten de slachtoffers meestal niet uit zichzelf over wat er gebeurd is. Klachten die iemand heeft, worden niet altijd gelinkt aan geweld in de kindertijd. Veel mensen weten niet dat geweld in jeugdzorg gebeurd is en nog steeds gebeurt. Dit kunnen ook naasten of familieleden van het slachtoffer zijn.

Er is wel een aantal signalen waar je als hulpverlener op kunt letten. Deze signalen kunnen erop wijzen dat iemand geweld heeft meegemaakt. Dit kunnen signalen zijn uit lichaamstaal, zoals moeilijk oogcontact maken of geen lichamelijk onderzoek willen. Ook lichamelijk klachten zoals hoofdpijn of lichamelijk pijn kunnen wijzen op geweld. Somberheid en angst worden het meest genoemd bij psychische klachten.

Niet iedereen ontwikkelt klachten. De klachten die slachtoffers kunnen ontwikkelen, lijken vaak op klachten na trauma of (langdurige) stress. Iemand kan ook psychische stoornissen ontwikkelen, zoals posttraumatisch stressstoornis (PTSS), complexe PTSS of een dissociatieve stoornis. De klachten die bij deze stoornissen horen, kunnen ook wijzen op geweld in de kindertijd.