Mentale problemen tijdens corona in een ander daglicht

mentale-problemen-tijdens-corona-in-een-ander-daglicht

Veel mensen kunnen zich goed staande houden bij ernstige gebeurtenissen en passen zich aan, betoogt Linda Bolier. "We hoeven niet met z'n allen te groeien in deze coronatijd. Maar we stevenen ook niet per se af op een ggz-crisis."

We lezen en horen de laatste tijd steeds meer alarmerende berichten over wat de coronacrisis doet met onze geestelijke gezondheid. Al die zorgen om onszelf en elkaar kunnen onze geestelijke gezondheid ondermijnen en ons gestrest, angstig en depressief maken. Toch is er ook een andere kant: bij ernstige tegenslag en traumatische gebeurtenissen kunnen veel mensen zich bijzonder goed aanpassen, en soms zelfs groeien. Hoe mensen reageren wordt mede bepaald door de zelfzorg en ondersteuning die ze krijgen voor, tijdens en na de gebeurtenissen.

Zonder af te willen doen aan al het psychische leed wat er is en gaat komen, is er een andere kant die tot nu toe onderbelicht is gebleven: mensen blijven vaak verbazingwekkend goed overeind bij heftige tegenslag, of voelen zich soms zelfs wijzer of sterker dan voorheen. Iedereen kent wel de hoopvolle quote van de filosoof Friedrich Nietzsche: Dat wat me niet doodt, maakt me sterker. Daar zit een kern van waarheid in, ook als we naar de mentale gezondheid kijken. De afgelopen 20 jaar is de psychologie, naast de aandacht die er al was voor posttraumatische stress en andere psychische gevolgen, ook aandacht gaan schenken aan deze positieve effecten van tegenslag en traumatische gebeurtenissen.

Negatieve gevolgen voor de geest

Natuurlijk zijn de gevolgen van de coronacrisis voor de geest niet gering. Een groot deel van het land vreest voor zijn gezondheid of dat van anderen, voor zijn baan of inkomen. Er is in de wetenschappelijke literatuur veel geschreven over de negatieve effecten van tegenslag en ernstige gebeurtenissen op de mentale gezondheid: deze kunnen (langdurige) klachten als depressiviteit, angstgevoelens en stress veroorzaken. Logisch dat de coronacrisis ook een effect op onze mentale gezondheid zal hebben.

Zeker voor mensen met een psychische kwetsbaarheid heeft de coronacrisis een grote mentale impact. Veel afspraken in de ggz worden afgezegd of omgezet naar telefonisch contact of beeldbellen. In veel gevallen hebben de cliënten die therapie hard nodig om het hoofd boven water te houden. Dit beeld werd bevestigd in een peiling van MIND in hun ggz-panel: de helft van de ondervraagden geeft aan last te hebben van bijvoorbeeld angst, depressiviteit, paniek en slecht slapen en een derde weet niet goed hoe ze de crisis door moeten komen. Dit zijn flinke aantallen.

Morele verwonding

Evident is ook dat mensen in de zorg het mentaal zeer zwaar te verduren hebben in de frontlinie van de coronacrisis. Zij hebben te maken met een enorme toestroom van patiënten, maken lange werkdagen en zien de angst en pijn in de ogen van hun doodzieke patiënten, terwijl zij soms nauwelijks nabij kunnen zijn met hun beschermende uitrusting. Zorgverleners kunnen te maken krijgen met een ‘moral injury’, morele verwonding, een term die zijn oorsprong vindt in de militaire wereld, maar die ook in het zorgveld van toepassing is. Morele verwonding is de psychologische stress die volgt op het zien, begaan of ondergaan van acties die indruisen tegen de eigen opvattingen van goede zorg. Zeker als in het noodscenario zorgpersoneel moet gaan beslissen over wie wel of niet acute zorg krijgt, kunnen ze overweldigd worden door gevoelens van schuld en schaamte die op hun beurt kunnen zorgen voor psychische klachten, waaronder posttraumatische stress.

Veerkracht en groei

Maar hoe heftig en ingrijpend bepaalde gebeurtenissen ook kunnen zijn, ze kunnen tot een transformatie in iemands leven leiden die bij nader inzien positief uitpakt. Het begrip ‘posttraumatische groei’ beschrijft dit fenomeen. Mensen kunnen door tegenslag gaan nadenken over wat echt belangrijk voor ze is, en zich meer door deze waarden laten leiden. Ze geven bijvoorbeeld aan dat ze de normale dingen niet meer als vanzelfsprekend nemen, dat ze een diepe dankbaarheid voelen voor het leven of dat ze zich meer bewust zijn van hun eigen krachten. Ook ervaren veel mensen een verdieping in relaties en vriendschappen, al maken ze wel vaak de balans op en blijven die vriendschappen over die ertoe doen.

In Nederland zien we nu enorm veel tekenen van de veerkracht van mensen; mensen die elkaar helpen of er in elk geval het beste van proberen te maken. Dankbaarheid voor kleine en grote dingen; voor alle mensen die zo hun best doen de meest essentiële onderdelen in Nederland draaiende te houden, voor een troostend muziekstuk, voor een beetje zon op je gezicht in de weinige uurtjes dat we naar buiten gaan. Er lijkt een soort universeel besef te zijn van wat écht belangrijk is in het leven en de nare situatie waar we inzitten verbroedert, voor nu tenminste.

Posttraumatische groei en stress horen bij elkaar

Posttraumatische groei en posttraumatische stress zijn geen aparte uiteinden van een continuüm, ze horen bij elkaar. Er is zelfs geen groei zónder stress mogelijk, zo lijkt het: posttraumatische groei volgt op een vaak intense worsteling met de ervaringen. De getraumatiseerde persoon ziet de harde realiteit onder ogen, deelt zijn of haar emoties met anderen, en construeert voor zichzelf een nieuw levensverhaal met een toekomstperspectief. Hiermee verwerkt en integreert hij of zij het gebeurde op een positieve manier, zonder de ogen te sluiten voor wat er is gebeurd en het verdriet. Het is ook niet zo dat mensen die groei ervaren zich supersterk voelen, juist niet: er is vaak een diepgeworteld besef dat het leven onzeker en onvoorspelbaar is, en dat we allemaal kwetsbaar zijn.

Over het algemeen is veerkracht de norm, en ook groei na tegenslag is geen zeldzaam verschijnsel. Dit bleek bijvoorbeeld uit een recente meta-analyse van 26 verschillende studies waarin gekeken werd naar het vóórkomen van posttraumatische groei onder drie groepen (>10.000 mensen): ernstig zieken, mensen die een ernstig ongeluk hadden meegemaakt en professionals in risicoberoepen, waaronder intensieve care professionals.

De onderzoekers concludeerden dat in ruim 50 procent van de gevallen sprake was van een redelijk tot hoge mate van posttraumatische groei (zoals gemeten met de Posttraumatische Groei Inventory, waaronder verbinding met anderen en waardering voor het leven). Vooral bij de wat jongere mensen onder de 60 jaar (55 procent) en bij de risicoberoepen (60 procent) kwam de groei na heftige tegenslag het meest voor. Mogelijk dat deze veerkracht bij de risicoberoepen ontstond door de langdurige blootstelling en professionele training die zij kregen in het omgaan met heftige gebeurtenissen.

Preventieve zelfzorg en ondersteuning binnen zorgteams

Gelukkig is er veel oog voor de psychische belasting die het algemene publiek, cliënten in de ggz en werknemers in de zorg ervaren. Bijvoorbeeld: organisaties die veel kennis en ervaring hebben op het gebied van ernstige stressreacties bij militairen, zoals Stichting Arq en het Expertisecentrum Militaire Geestelijke Gezondheidszorg, delen uitgebreide tips en adviezen voor zorgpersoneel en leidinggevenden in de zorg om om te gaan met acute stresssituatie en -reacties.

Zo hoeft er bijvoorbeeld niet meteen een leger psychologen op de zorgverleners afgestuurd te worden (wel paraat houden), maar om de veerkracht van het personeel overeind te houden kan ook veel gedaan worden binnen de teams: collega’s blazen stoom af bij elkaar, en door een buddysysteem in te stellen kunnen collega’s elkaar steunen en bij elkaar signaleren van stress herkennen. Deze en vele andere tips en handvatten op de korte en langere termijn voor het algemeen publiek, cliënten in de ggz en zorgpersoneel zijn te vinden in het coronadossier over mentale gezondheid op deze website.

Tenslotte

Pfff moeten we nu ook nog eens met z’n allen gaan groeien in of na deze crisis? Nee, beslist niet, dat heb ik niet met dit stuk proberen te zeggen. Het lijkt me heel vermoeiend en ook onproductief om dit na te streven. Wat ik wél wilde zeggen is dat we niet per se ook op een GGZ-crisis afstevenen, na de coronacrisis. Als we goed voor onszelf en anderen blijven zorgen, nu en op de langere termijn, als ziekenhuizen en bedrijven hun werknemers goede mentale ondersteuning en zorg bieden, kunnen we overeind blijven en kan dit ervoor zorgen dat psychische klachten tot op zekere hoogte voorkomen worden. En ja, op een gegeven moment kunnen we er misschien nog iets sterker, of beter gezegd, wijzer, uitkomen. Voor nu moeten we er vooral voor zorgen dat mensen hier zo goed mogelijk doorheen komen. Dat betekent niet: pas ingrijpen als mensen al forse klachten hebben, maar laagdrempelige ondersteuning voor iedereen, en opschalen naar psychologische zorg als dit nodig is (stepped care principe, ondersteund met online interventies, al dan niet begeleid). Daarnaast móet dat noodplan er komen voor de GGZ, en geef de mensen die psychische klachten hebben die GGZ-behandeling, online en zo nodig ook face-to-face (met een wandeling in het mooie lenteweer), die ze nodig hebben.

Bronnen

Bohlmeijer, E., & Bannink, F. (2013). Posttraumatische groei. In: Bohlmeijer, E., Bolier, L., Westerhof, G., & Walburg, J. (Reds.), Handboek positieve psychologie. Theorie, onderzoek, toepassingen (pp. 211-227). Amsterdam: Uitgeverij Boom.

Brooks, S. K., Webster, R. K., Smith, L. E., Woodland, L., Wessely, S., Greenberg, N., & Rubin, G. J. (2020). The psychological impact of quarantine and how to reduce it: rapid review of the evidence. The Lancet.

Calhoun, L. G., & Tedeschi, R. G. (Eds.). (2014). Handbook of posttraumatic growth: Research and practice. Routledge.

Greenberg, N., Docherty, M., Gnanapragasam, S., & Wessely, S. (2020). Managing mental health challenges faced by healthcare workers during covid-19 pandemic. BMJ, 368.

Joseph, Stephen (2012). De kracht van tegenslag. Sterker worden door de keerpunten in je leven. Utrecht: A.W. Bruna Uitgevers B.V.

Wu, X., Kaminga, A. C., Dai, W., Deng, J., Wang, Z., Pan, X., & Liu, A. (2019). The prevalence of moderate-to-high posttraumatic growth: A systematic review and meta-analysis. Journal of Affective disorders, 243, 408-415.