Blog |

De sigaret mét filter: schadelijk voor mens en milieu

Sigaretten mét filter zijn niet beter voor de gezondheid. Het is een misverstand dat ze de rook zuiveren. Er komen zelfs méér kankerverwekkende tabakspecifieke nitroamines in de rook. Sinds de introductie van het sigarettenfilter is er een toename van sommige longkankers. En naast gezondheidsschade brengen sigarettenfilters ook schade aan het milieu. Arts-epidemioloog Esther Croes ontrafelt in dit blog de feiten en fabels rondom het sigarettenfilter.

Verborgen plastic

De Partij voor de Dieren wil een verbod op plastic sigarettenfilters. Op 3 februari dienden zij daarvoor in de Tweede Kamer een motie in. De motie is aangehouden en de staatssecretarissen van Infrastructuur en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport studeren er nog op. Dezelfde dag kwam ook GroenLinks met een motie, waarin zij pleitten voor het monitoren van de omvang van sigarettenfilters in het zwerfafval. GroenLinks streeft naar 70% minder peuken in het milieu over vier jaar. Die motie werd aangenomen.

Dat sigarettenfilters slecht zijn voor de natuur is klip en klaar. Ze zijn gemaakt van het slecht afbreekbare celluloseacetaat, dat uiteenvalt in microplastics en daarna nog vele jaren in het milieu achterblijft. Tijdens het roken hebben zich in het filter ook nicotine en teer opgehoopt, die langzaam wegsijpelend het bodemleven en aquamilieu vergiftigen. Per jaar komen er enkele miljarden van die filters in de Nederlandse natuur terecht. Maar sigarettenfilters zijn er toch om het roken voor de mens minder schadelijk te maken?

Ontworpen uit angst voor longkanker

Sigarettenfilters werden halverwege de 19e eeuw geïntroduceerd als oplossing voor de stukjes tabak die rokers in hun mond kregen. Echt een vlucht nam het gebruik van sigarettenfilters echter pas in de jaren ’50 van de vorige eeuw. Toen werden in epidemiologisch onderzoek namelijk sterke aanwijzingen gevonden dat het roken van sigaretten de belangrijkste oorzaak van de longkankerepidemie moest zijn, die vanaf de jaren ’40 in de VS en Europa veel slachtoffers eiste (Wynder en Graham, 1950). De tabaksindustrie ontwikkelde daarop het moderne filter van celluloseacetaat en promootte dit als middel om de gezondheidsrisico’s van het roken te verminderen (Evens-Reeves, 2021). Rokers omarmden de filtersigaret en tegenwoordig is het marktaandeel filtersigaretten veel groter dan dat van sigaretten zonder filter. Helaas wordt de roker die meent dat hij door het roken van filtersigaretten ‘iets’ doet om het risico op kanker te verkleinen door de tabaksindustrie ernstig om de tuin geleid.

Sjoemelen met onderzoek naar tabaksrook door gaatjes in het filter

Ooit dachten we dat onderzoek bewees dat filtersigaretten gezonder waren. Maar dat bleek bedrog: de tabaksfabrikanten maakten in het sigarettenfilter kleine gaatjes zodat de rookmachines die de teer- en nicotineniveaus in tabaksrook meten ook schone lucht meezuigen. In die, met schone lucht verdunde, rook detecteren de rookmachines bij filtersigaretten lagere waardes van giftige en kankerverwekkende stoffen.

Het RIVM berekende dat rokers in werkelijkheid aan veel hogere hoeveelheden schadelijke stoffen blootstaan. Voor gewone sigaretten is de blootstelling van de roker twee tot drie keer hoger dan de rookmachines meten. Voor filtersigaretten met veel ventilatiegaatjes in het filter is dat nog meer. Vroeger heetten die ‘light’ sigaretten, maar de term is al een tijdje verboden. Terwijl de roker namelijk dacht minder schadelijke sigaretten te roken, was de blootstelling aan giftige stoffen juist hoger.

Onderzoek naar sigaretten: de mens is geen machine

De rookmachinemetingen volgens de wettelijk voorgeschreven methode lijken om verschillende redenen niet op het menselijk gedrag. Rokers nemen grotere trekjes van een sigaret met een filter, waardoor de rook ook nog eens dieper in de longen komt. Een roker neemt meer trekjes per minuut dan de machine. En tot slot: rokers sluiten met hun vingers en lippen de gaatjes in het filter af en krijgen daarom méér schadelijke stoffen binnen dan uit de rookmachinemetingen blijkt. De roker heeft namelijk behoefte aan een bepaalde hoeveelheid nicotine, en zal de intensiteit van het roken zo aanpassen dat hij de gewenste nicotinespiegel bereikt. Dat maakt ook duidelijk waarom filters niet helpen: een roker rookt intenser om te compenseren voor de in het filter ‘verloren’ nicotine. En bij dat intenser roker komen met de nicotine ook andere schadelijke stoffen mee de longen in.

Toename kankerverwekkende stoffen in de longen

Het filter beïnvloedt bovendien de verbrandingscondities van de tabak. De verbrandingstemperatuur is lager en de verbranding minder volledig. Dit leidt onder andere tot een toename van kankerverwekkende stoffen, de zogeheten tabaks-specifieke nitrosamines (TSNAs), in de rook van een filtersigaret (Song, 2017). Deze stoffen kunnen een bepaald type longkanker (adenocarcinoom) veroorzaken. Het is daarom schrikbarend om te zien dat vanaf de jaren ’70 een toename zichtbaar is in juist dit type longkanker. Het toonaangevende Surgeon General concludeerde in 2014 in een groot rapport: “Er is voldoende bewijs om te concluderen dat het toegenomen risico op adenocarcinoom in de longen van rokers het resultaat is van veranderingen in het ontwerp en de samenstelling van sigaretten rond de jaren ’50.”

De trieste conclusie

Sigarettenfilters zijn een drama voor het milieu én voor de gezondheid van de mens. Rokers geloven tot op de dag van vandaag dat het veiliger is te roken via een filter dan zonder. Maar waar ooit het sigarettenfilter van celluloseacetaat werd geïntroduceerd als bescherming tegen de stijgende aantallen longkanker, blijkt een filter al die jaren niet meer en niet minder een marketingtool te zijn geweest om meer sigaretten te verkopen. Rokers werd een schijngevoel van veiligheid geboden, het knagende geweten sussend dat stoppen met roken de beste optie is. Ondertussen is het aantal gevallen van longkanker door roken alleen maar toegenomen en gaat de natuur gebukt onder een plastic peukentapijt.

Meer lezen?

Esther Croes
Epidemioloog