The American way
Deze column is in 2020 verschenen in de Nieuwsbrief van het Nationaal Expertisecentrum Tabaksontmoediging.
Eeuwenlang was tabaksrook zo scherp dat inhaleren zonder te hoesten onmogelijk was. Roken was niet, zoals nu, synoniem met tabaksrook in de longen zuigen. Bij rituele bijeenkomsten, volgens oude tradities, rookten de Noord-Amerikaanse inheemse volkeren een speciale pijp met gedroogde tabaksbladeren en iedereen nam dan één of twee trekjes. De tabak was scherp en inhaleren was niet aan de orde. De Engelse kolonisten, die in de 17e eeuw in aanraking kwamen met tabak, gingen het zelf verbouwen, onder andere vanwege de vermeende geneeskrachtige werking.
De Europeanen stopten tabak in een pijp, ontwikkelden de sigaar en pruimtabak. Het roken van sigaar en pijp, zo ook het pruimen van tabak deed al snel zijn intrede in Europa. En zoals bekend: pijp- en sigarenrokers inhaleren niet, die rook komt (bijna) niet in de longen. Dan waren er nog “armeluis-sigaartjes”, de sigar-ettes (sigaartjes gerold in papier), die tot het einde van de 19de eeuw door armen werden gerookt, maar niet over de longen, want al dat hoesten was erg vervelend.
Tussen 1880 en 1920 veranderde het procedé van de tabaksverwerking: de bladeren werden op een andere manier gedroogd (‘flue-curing’), waardoor de natuurlijk suikers beter vrijkwamen, en zure en alkalische tabakssoorten werden gemengd (‘blending’), zodat de tabak zachter en minder hoest-opwekkend werd. Bovendien werden nieuwe machines uitgevonden die veel meer sigaretten per minuut konden draaien dan vlugge vrouwenvingers tot dan toe handmatig deden. Ideale verbeteringen om van de sigaret een Amerikaans massaconsumptiegoed te maken.
En zo geschiede. Door de introductie net voor de Eerste Wereldoorlog van de ultrazachte Camelsigaret. Door de American Tobacco Company en de R.J. Reynolds Company die op een agressieve manier en met enorme budgetten de sigaret in de markt hebben gezet. In feite lag de start van het fenomeen marketing bij de tabaksindustrie. In deze periode werden de Verenigde Staten de grootste economie ter wereld en ontwikkelden ze hun eigen versie van het kapitalistisch imperialisme. Het globale succes van de sigaret, een product van de moderne industriële samenleving, kan symbool staan voor de Amerikaanse werelddominantie.
Nog tot ver in de jaren 1940 rookte een groot deel van de sigarettenrokers niet over de longen. De sigarettenindustrie heeft in die tijd grote campagnes gevoerd (“Do you inhale?”), waarin duidelijk werd dat je een ‘mietje’ was als je niet inhaleerde. Vanaf de jaren 1950 was inhaleren de norm en nam het roken van sigaretten pandemische vormen aan. Het grote sterven als gevolg van longkanker deed zijn intrede.
Referentie: Robert Proctor (2011). Golden Holocaust: origins of the cigarette catastrophe and the case for abolition. UCP: Berkeley.