Van eerste gebruik tot verslaving

Alcohol is voor veel mensen een middel om te ontspannen en feestelijke gebeurtenissen te vieren. Maar mensen drinken ook om hun problemen te vergeten, hun pijn te verzachten, minder angstig of verlegen te zijn en depressieve gevoelens te bestrijden. Welke stadia van alcoholgebruik kunnen we onderscheiden en wanneer wordt drinken problematisch?

Expertisecentrum Alcohol

Deze pagina is gemaakt door het Expertisecentrum Alcohol. Met wetenschappelijke kennis helpt het expertisecentrum professionals gezondheidsschade door alcohol terug te dringen. Op zoek naar informatie voor jezelf of een ander? Kijk op alcoholinfo.nl.

Blijf op de hoogte

Met de nieuwsbrief van het Expertisecentrum Alcohol:

E-mailadres(Vereist)
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Heeft u een vraag?

Stuur ons een mail
Expertisecentrum Alcohol

Veel jongeren en jongvolwassenen drinken een periode stevig. Dit drinkpatroon neemt meestal af met het ouder worden, als werk en gezin belangrijker worden. Soms ontwikkelt zich echter een onaangepast patroon van alcoholgebruik dat gepaard gaat met beperkingen in het sociaal en beroepsmatig functioneren. Als dit het geval is wordt gesproken van een stoornis in het gebruik van alcohol. Daarnaast kan langdurig overmatig alcoholgebruik resulteren in ernstige gezondheidsklachten.

Alcoholgebruik is bij sommigen een leven lang redelijk gematigd, anderen ontwikkelen langzaam een stoornis in het gebruik van alcohol (ook wel verslaving genoemd) en weer anderen wisselen perioden van veel drinken af met minder drinken of juist een periode van een stoornis. Alcoholproblematiek ontwikkelt zich dus lang niet altijd lineair en is lang niet altijd chronisch.

Kennismaking

Toch begint gebruik altijd met een eerste kennismaking, experimenteren en vervolgens kunnen er verschillende drinkpatronen ontstaan die elkaar kunnen afwisselen. De volgende stadia van gebruik worden daarbij onderscheiden: eerste gebruik (age of onset, startleeftijd), experimenteren, geïntegreerd gebruik en alcoholproblematiek (stevig gebruik en/of een stoornis in het gebruik van alcohol). Deze fasen worden hier uitgebreider beschreven. Binge drinken (het drinken van vijf of meer glazen bij één gelegenheid) kan in al die fasen voorkomen.

EA-Stadia-van-gebruik

Eerste gebruik (startleeftijd)

De eerste keer dat iemand alcohol drinkt, noemen we ook wel het initiatiemoment. Dat moment kenmerkt de overgang van niet-drinker naar drinker. Bij het gebruik van alcohol is de overgang van eerste gebruik naar experimenteren en andere patronen van gebruik vanzelfsprekender dan bij het gebruiken van andere drugs. Bovendien lijkt een vroege leeftijd van het initiatiemoment (de startleeftijd of de age of onset) samen te hangen met het vaker en sneller ontwikkelen van de andere stadia van gebruik [3].

Experimenteren

Na het eerste gebruik volgt een fase van experimenteren. Hierin kunnen verschillende typen alcohol worden geprobeerd. Soms omdat iemand het lekker vindt en soms omdat iemand de effecten prettig vindt.

Geïntegreerd gebruik

Bij andere drugs stoppen veel mensen na de fase van experimenteren, maar bij bier, wijn en andere alcoholische dranken volgt na het experimenteren meestal een fase van geïntegreerd gebruik: het alcoholgebruik is onderdeel geworden van het dagelijks leven zonder dat dit problemen veroorzaakt. Dat hangt samen met de rol van alcohol in de Nederlandse cultuur, waardoor zich relatief snel gewoontegedrag kan ontwikkelen. Vaak drinken mensen vooral in sociale situaties en minder vaak ook dagelijks. Incidenteel kan er wel sprake zijn van een avond binge drinken, maar dat gebeurt niet heel vaak. Het drinken van alcohol heeft op deze manier vrijwel geen negatieve invloed op werk, schoolprestaties of relaties.

Alcoholproblematiek

Als geïntegreerd gebruik overgaat in overmatig of zwaar drinken of in een onaangepast drinkpatroon dat gepaard gaat met beperkingen in het functioneren, wordt gesproken van alcoholproblematiek. Zowel overmatig en zwaar drinken als een onaangepast drinkpatroon kunnen verstrekkende gevolgen hebben en de combinatie van beiden lijkt te duiden op de meest ernstige en chronische problematiek [4].

Zwaar en overmatig drinken

Na een periode van experimenteren of geïntegreerd gebruik kan een patroon van stevig drinken ontstaan dat gevolgen kan hebben voor het lichaam, zowel acuut (zoals bij een alcoholintoxicatie) als op de lange termijn.

We herkennen in deze fase twee drinkpatronen.

  • Zwaar drinken: één keer per week of vaker meer dan 4 (vrouwen) of 6 (mannen) glazen drinken.
  • Overmatig drinken: het drinken van meer dan 21 glazen per week voor mannen of meer dan 14 glazen per week voor vrouwen.

Deze drinkpatronen kunnen overlappen, maar dat is niet vanzelfsprekend.

Veel jongeren en jongvolwassenen drinken stevig [5]. Dat geldt in het bijzonder voor uitgaanders [6] en studenten [7]. Dit neemt meestal af met het ouder worden, als werk en gezin belangrijker worden [2], zoals blijkt uit deze cijfers over het alcoholgebruik door volwassenen.

Stoornis in het gebruik van alcohol (verslaving)

Langdurig stevig alcoholgebruik leidt tot sterk geautomatiseerd gedrag, waarbij de bewuste keuze om te drinken steeds meer naar de achtergrond verdwijnt. Ook leidt het tot een verhoogde tolerantie voor alcohol. Dat wil zeggen dat er steeds meer alcohol nodig is om hetzelfde effect te bereiken.

Toch leidt stevig alcoholgebruik lang niet altijd tot een stoornis in het gebruik van alcohol (hierna: alcoholstoornis). Ook is er niet altijd sprake van stevig alcoholgebruik bij mensen die wel degelijk een stoornis hebben [4]. In hoeverre iemand een alcoholstoornis heeft hangt namelijk niet af van de mate van gebruik, maar van de invloed van het gebruik op het functioneren.

Er is volgens de DSM-5 (classificatie voor psychische stoornissen) sprake van een alcoholstoornis bij een problematisch patroon van alcoholgebruik dat leidt tot duidelijk aanwezige beperkingen of lijdensdruk. Belangrijk kenmerken zijn de constante hunkering (craving) naar het middel [8], het centraal stellen van het gebruik in het leven en het verlies van grip op andere zaken in het leven [9].

De DSM-5 onderscheidt verschillende gradaties: licht, matig of ernstig, afhankelijk van de aanwezigheid van een aantal criteria. Een ernstige alcoholstoornis (aanwezigheid van 6 of meer criteria) komt het beste overeen met de term alcoholverslaving die in het dagelijks leven vaak gebruikt wordt. Lees meer over de criteria voor een stoornis in het gebruik van alcohol in de DSM-5.

Een langdurige alcoholstoornis resulteert in ernstige gezondheidsklachten en ernstige beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren.

70% herstelt binnen 3 jaar

Zeventig procent van de mensen met een alcoholstoornis herstelt binnen 3 jaar. De kans op herstel is kleiner als er naast de alcoholstoornis ook sprake is van een angststoornis, als het alcoholgebruik erg hoog is en als er meerdere problemen bestaan als gevolg van het drinken (zoals problemen met werk of relaties) [4].

Ook na herstellen van een alcoholstoornis kan er nog steeds sprake zijn van stevig drinken. In dat geval is de kans op terugval in een stoornis of verslaving groter dan wanneer iemand na herstel niet of matiger drinkt [4].

Links

Referenties

  1. Tuithof, M., Have, M. ten, Dorsselaer, S. van, Beurs, D. de, Brink, W. van den, Graaf, R. de, Vermunt, J. K. (2022). Identification of latent alcohol use groups and transitions over time using a 9-year follow-up study in the adult general population. European Addiction Research, 28(6), 425-435.
  2. Lee, M. R., & Sher, K. J. (2018). “Maturing out” of binge and problem drinking. Alcohol research: current reviews, 39(1), 31.
  3. Hingson, R. W., Heeren, T., & Winter, M. R. (2006). Age at drinking onset and alcohol dependence: Age at onset, duration, and severity. Archives of pediatrics & adolescent medicine, 160(7), 739-746.
  4. Tuithof, M. (2015). Drinking distilled. Onset, course and treatment of alcohol use disorders in the general population.
  5. Tuithof, M & de Jong C. (2023). Alcoholgebruik in Nederland – Cijfers 2022. Utrecht: Trimbos-instituut.
  6. Monshouwer, K. Miltenburg, C. van, van Beek, R., den Hollander, W., Schouten, F., Blankers, M. & van Laar M.W. (2021). Het grote Uitgaansonderzoek 2020. Uitgaanspatronen, middelengebruik, gezondheid en intentie tot stoppen of minderen onder uitgaande jongeren en jongvolwassenen. Utrecht: Trimbos-instituut.
  7. Nuijen, J., Verweij, A., Dopmeijer, J., van Wamel, A., Schouten, F., Buijs, M., van der Horst, M., & van den Brink, C. (2023). Monitor Mentale gezondheid en Middelengebruik Studenten hoger onderwijs 2023. Trimbos-instituut, RIVM en GGD GHOR Nederland.
  8. Franken, I. & van den Brink, W. (2009). Handboek verslaving. Utrecht: Uitgeverij de Tijdstroom.
  9. American Psychiatric Association: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5). Washington: American Psychiatric Association; 2013.