Onderdak en toen weer niet: onrustige (corona)tijden voor dakloze mensen

Onderdak en toen weer niet: onrustige (corona)tijden voor dakloze mensen

Door de coronacrisis werden veel - maar niet alle - dakloze mensen (tijdelijk) voorzien van onderdak. Voor daklozen betekende dit een aanzienlijke verbetering van hun situatie. Dit blijkt uit het deelonderzoek dat wij tussen april en juli uitvoerden. Sinds 1 juli wordt de extra noodopvang weer afgebouwd. De coronacrisis benadrukte het belang van het hebben van een eigen (vaste) plek als basis voor herstel en verbetering van gezondheid, welzijn en sociale inclusie. Het is belangrijk om dit vast te houden ook nu de coronamaatregelen worden versoepeld.

“Ik denk nu achteruit in plaats van vooruit, de dagen duren veel te lang.”

Uitvoering onderzoek: interviews en logboek

In het deelonderzoek naar de impact van sociale isloatie op mensen die dakloos zijn, werden 15 dakloze mensen geïnterviewd, 6 opvangprofessionals en 5 belangenbehartigers. Twee dakloze mensen hielden een dagboek/logboek bij, wat ook de dynamiek door de tijd heen in beeld bracht. Alle interviews vonden telefonisch plaats. Wij voerden dit onderzoek uit met een onderzoekersconsortium bestaande uit de Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit Amsterdam, Hogeschool van Amsterdam, het Ben Sajet Centrum, MEE en Pharos en mogelijk gemaakt door ZonMW.

Zowel positieve als negatieve gevolgen

De impact van de coronacrisis op de maatschappelijke opvang was groot, met zowel negatieve als positieve gevolgen voor dakloze mensen.  Door de crisis werden veel – maar niet alle – dakloze mensen (tijdelijk) voorzien van onderdak. Voor daklozen betekende dit een aanzienlijke verbetering van hun situatie, omdat ze een slaapplek hadden en in de opvang konden blijven. Daar knappen mensen van op. De coronamaatregelen zorgden echter ook voor een uitvergroting van de al bestaande problemen van dakloze mensen. De sluiting van werkprojecten, dagbesteding, inloopfaciliteiten en ondersteunende (gemeentelijke) diensten hadden tot gevolg dat veel dakloze mensen een gebrek aan structuur, verveling en een gebrek aan perspectief ervoeren. Het wegvallen van ondersteuning maakte duidelijk hoe klein het sociale netwerk van dakloze mensen veelal is. Begeleiding via digitale communicatie bleek voor deze groep vaak niet passend.

Wegvallen van onderdak

Met de versoepeling van de coronamaatregelen heeft de landelijke overheid het voornemen om de opvang van niet-rechthebbende mensen te beëindigen. Sinds 1 juli wordt de extra noodopvang weer afgebouwd. Onduidelijk is nog wat dit voor de mensen betekent die gebruik maken van deze opvang. Ook is nog onbekend of en in hoeverre het op de langere termijn mogelijk zal blijken om binnen de reguliere opvang individuele, 24-uursopvang te kunnen bieden. Dakloos zijn is op zichzelf al een ernstige stressor door de overleefmodus die continu ‘aan’ staat. Daar komen de coronamaatregelen nog bovenop. Er zijn aanwijzingen dat dit negatieve effecten kan hebben op de psychische gezondheid van mensen.

Landelijke ambitie voorkómen dak- en thuisloosheid

Begin juni heeft de landelijke overheid de ambitie uitgesproken om dak- en thuisloosheid zoveel mogelijk te voorkomen en ervoor te zorgen dat niemand op straat hoeft te slapen. Inmiddels hebben 21 van de 43 centrumgemeenten daartoe een plan van aanpak ingediend. Het verdient daarbij de aanbeveling om de geleerde lessen van de afgelopen periode toe te passen. De coronacrisis benadrukte het belang van het hebben van een eigen (vaste) plek als basis voor herstel en verbetering van gezondheid, welzijn en sociale inclusie. Tijdens de coronacrisis zijn hierin stappen gezet. Beleid moet gericht zijn op het continueren hiervan. Voor succesvolle uitstroom uit de opvang is ondersteuning van belang bij sociale inclusie en het onderhouden en creëren van sociale netwerken.

In mei 2020 verschenen de tussenrapportages van de verschillende deelprojecten. Een brief met een samenvatting van de resultaten uit deze fase is in mei ter advisering aangeboden aan het Outbreak Management Team (OMT).

Meer informatie

Meer over dit thema

Michel Planije
Wetenschappelijk medewerker Zorg & Participatie