Kijken waar het licht zit: met maatwerk het mentaal welbevinden van leerlingen en schoolteams vergroten

Steeds meer scholen besteden aandacht aan mentale gezondheid, constateren schoolpsychologen Hanneke Visser en Laura Stroo. Scholen hoeven daarbij niet zelf het wiel uit te vinden: de kennis en tools van Welbevinden op School en de Gezonde School-aanpak kunnen hierbij ondersteunen. Laura en Hanneke delen hun visie op werken aan (mentaal) welbevinden op school: ‘We kijken vooral naar wat er al goed gaat en proberen dat te versterken.’

Als schoolpsychologen zijn Laura Stroo en Hanneke Visser opgeleid in  handelingsgerichte diagnostiek. Oftewel: wat werkt bij deze leerling en hoe kunnen we dat versterken? Laura: “Het betekent dat je niet alleen inzoomt op het probleem, maar juist kijkt waar het licht zit.”

Kijken waar het licht zit: dat doen ze ook als scholen die willen werken aan (mentaal) welbevinden hun hulp inroepen. Hanneke is vooral werkzaam in het (grootstedelijk) voortgezet onderwijs; Laura, die ook ervaring heeft als leerkracht, werkt vooral in het primair onderwijs.

Het valt hen op dat scholen steeds meer doen om het welbevinden van leerlingen én het team te vergroten. Soms ontbreekt het echter nog aan samenhang tussen al die interventies. Niet voor niets draagt één van hun inspiratieworkshops de naam ‘Van los zand naar samenhang’. Hanneke: “Als je als school een helder overzicht hebt van wat je al doet op het gebied van welbevinden en met welk doel, wordt snel duidelijk waar de hiaten zitten. En welke stappen je nog zou kunnen zetten.”


Welbevinden op School en de Gezonde School-aanpak zijn gericht op samenhang tussen de activiteiten op een school: in de lessen, de omgeving, het beleid en de signalering.

De kennis en tools van Welbevinden op School en de Gezonde School-aanpak bieden gelegenheid om samen met de school te kijken waar de behoefte ligt, aan te sluiten bij wat de school al doet en te versterken wat goed gaat.


Het gaat om maatwerk, vult Laura aan. “Welke interventie is haalbaar voor deze school, met deze leerlingen en ouders, met dit team, op dit moment? Het kan ook betekenen dat je juist afscheid neemt van een interventie. Je kunt ook te veel doen of niet samenhangend. Het gaat erom: waarom doen we de dingen die we doen? Wat willen we bereiken en volstaat onze manier nog? Soms volstaat het aanscherpen van zaken die je al hebt, maar waar je in de hectiek van alledag wat minder bij stil hebt gestaan. Corrigeren we elkaars leerlingen nog zoals we met elkaar hebben afgesproken? Dragen we onze waarden en verwachtingen nog genoeg uit?”

Wat houdt jou op de been?

Als Hanneke en Laura worden gevraagd om een school te ondersteunen bij het werken aan welbevinden beginnen ze bij het team. Hanneke: “Je kunt leerlingen eigenlijk niet leren omgaan met stress als je dat onderwerp nog nooit hebt besproken in het schoolteam, met je collega’s.”

We weten uit onderzoek dat veerkrachtige schoolteams een positieve invloed hebben op de sociaal-emotionele én cognitieve ontwikkeling van leerlingen, zegt Laura. “Het belangrijkste instrument van de docent is hij of zij zelf. Als je overprikkeld bent, of moeilijk contact maakt, heeft dat invloed op de interactie met de leerlingen.”

Het verschil met het voortgezet onderwijs is dat teams in het basisonderwijs vaak kleiner zijn. Dat maakt ook dat aandacht voor welbevinden weleens impliciet blijft. Laura: “Dan hoor je: we vragen toch elke dag wel even aan elkaar hoe het gaat? Het is juist de kunst om even uit te zoomen en dan een metacognitief niveau te kijken hoe het écht gaat. Het is goed om daar bij stil te staan en elkaar de vraag te stellen: wat zien we hier gebeuren? Wat willen we bereiken en wie of wat hebben we daarvoor nodig?”

Bepaal wat je voor álle leerlingen doet

Het antwoord op die laatste vraag leidt vaak al tot een vorm van opluchting, weet Laura. “Laatst was ik op een school die veel leerlingen met gedragsvraagstukken telde. Toen we aan de hand van de piramide van ondersteuning [te vinden in de Praktijkkaart Welbevinden, van analyse naar interventies, red] in kaart brachten welke inzet op welke laag werd geboden, werd duidelijk dat de verhouding een beetje zoek was. Er ging heel veel tijd en energie zitten in een klein groepje leerlingen. Als je dat inzichtelijk maakt leidt dat vaak tot een soort aha-erlebnis: ‘daarom heb ik het zo zwaar’.”

Daarmee zijn de problemen natuurlijk nog niet opgelost, erkent ze. “Belangrijk is om te bepalen wat je voor álle leerlingen doet op het gebied van mentale gezondheid. Het inzetten op welbevinden voor alle kinderen maakt dat er minder kinderen zijn die specialistischer hulp nodig hebben.”

Hoewel een-op-een-interventies altijd nodig en nuttig blijven, zijn beiden ervan overtuigd dat aandacht geven aan het welbevinden van de hele groep veel kan opleveren. Hanneke: “Onderwijs speelt zich altijd af in groepen. Aandacht voor groepsdynamiek, klassenmanagement en wat je van een klas als geheel verwacht heeft ook een positief effect op de individuele leerling. Dat zijn vaak kleine dingen zoals hoe je elkaar op de gang begroet, de taal die je gebruikt, maar ook lessen rond levensvaardigheden.”

Groepsgesprekken in plaats van tienminutengesprekken

Onlangs kreeg Hanneke het verzoek van een middelbare school te achterhalen waarom leerlingen van havo 4 zo ongemotiveerd leken – iets wat ze sinds de coronacrisis vaker hoort. “Aan hun motivatie bleek het niet te liggen. Leerlingen waren totaal het overzicht kwijt en geloofden niet meer dat ze de grote berg schoolwerk konden behappen. Ze hadden behoefte aan heldere stappenplannen en bevestiging.”

Een andere school verruilde de tienminutengesprekken tussen mentor, leerling en ouders voor besprekingen waarbij alle ouders tegelijk werden uitgenodigd. “Dat zorgt voor goede gesprekken en saamhorigheid.” Ouders spelen een belangrijke rol als het gaat om welbevinden op school, vinden beiden. Laura: “Het gaat om gemeenschapszin: het gevoel dat we met zijn allen, leerlingen, ouders en team iets te doen hebben.”

Hanneke: “Dat is misschien wel het ultieme: een plek waaraan leerlingen, docenten en ouders zich committeren. Een plek waar samen geleerd en geleefd wordt. Een plek waar een goede balans is tussen aandacht voor leren en aandacht voor welbevinden.” Bewustzijn, juist van wat goed gaat, daar draait het misschien wel om, besluit ze. “Laatst keek ik mee met een docent tijdens de les. Die docent had zelf helemaal niet in de gaten hoezeer een opmerking van hem de hele klas deed stralen.”


Ines Roessink is projectleider Welbevinden op School en werkte daarvoor vier jaar als Gezonde School-adviseur bij GGD Hollands Midden.

Wat was voor GGD Hollands Midden de aanleiding om scholen te gaan ondersteunen op het gebied van welbevinden?

“Door corona kwam er meer aandacht voor welbevinden. Eerst omdat mentale problemen van kinderen als gevolg van de schoolsluitingen toenamen. Toen de scholen weer open gingen, hoorden we veel terug dat leerlingen motivatieproblemen hadden. Ook waren er problemen met groepsvorming.”

Hoe kan een Gezonde School-adviseur daarbij helpen?  

“Scholen krijgen allerlei aanbod in hun inbox gericht op welbevinden. Als je één keer goed nadenkt over wat je wil inzetten en waarom, dan hoef je daar niet ieder schooljaar opnieuw bij stil te staan. De Gezonde School-adviseur kan scholen hierbij ondersteunen. Hoe pak je dit aan, samen met betrokkenen in en om de school? En vooral: duurzaam en structureel?”

Waar begint zo’n plan mee?

“Het belangrijkste is draagvlak binnen het team: hoe denken zij dat hun school het beste kan werken aan welbevinden? En hoe is het met hun eigen mentale gezondheid gesteld? Vaak hebben leerlingen zelf ook goeie ideeën. Soms willen ze bijvoorbeeld meer chillplekken in de aula, of de last van het huiswerk beter verdelen over de week.”

Hoe kan Welbevinden op School helpen om gezondheidsverschillen terug te dringen?

“De Gezonde School-aanpak richt zich vooral op preventie van problemen voor álle leerlingen en studenten. Maar niet iedereen heeft gelijke kansen. Sommige leerlingen hebben wat extra’s nodig. Scholen zouden goed moeten letten op die groep, en hoe het met ze gaat. Hoe komt de leerling op school? Heeft hij of zij ontbeten? De praktijkkaart Welbevinden en gelijke kansen van Welbevinden op School kan daarbij helpen.”

Kijken hoe andere scholen dit aanpakken? Op de website van Gezonde School kun je inspiratie opdoen.

Over Welbevinden op School en Gezonde School

Welbevinden op School is er voor scholen, gemeenten en GGD’en die het welbevinden van leerlingen en studenten in en om de school willen bevorderen. De kennis en tools van Welbevinden op School hebben hun basis in wetenschappelijk onderzoek, en helpen je snel op weg om vanuit een duurzame, gezamenlijke visie te werken aan welbevinden.

Binnen de Gezonde School-aanpak kiest een school één of meer gezondheidsthema’s om mee aan de slag te gaan. Welbevinden is een van deze thema’s. De aanpak gaat uit van wat een school al doet en sluit aan bij de wensen en behoeften van de school. Er is in samenhang op verschillende plekken in de school aandacht voor welbevinden: als inhoudelijk thema tijdens de lessen en in de fysieke en sociale omgeving, in beleid en signalering.

Welbevinden op School en Gezonde School versterken elkaar door de uitwisseling van kennis en ervaring. Pharos en het Trimbos-instituut dragen vanuit Welbevinden op School bij aan de inhoud van het scholingsaanbod van Gezonde School. Gezonde School brengt de kennis in de praktijk via de Gezonde School-aanpak.